ring, de secretarissen-generaal en andere toppers
in veel disciplines" (blz. 118). Daarbij fungeerde
De Kok dus als "een 'eenvoudige' bewaker van de
democratie" en op dat punt plaatst Weterings de
hoofdpersoon van zijn biografie "in de traditie
van de nuchtere Nederlander, c.q. de nuchtere
Zeeuw" (blz. 134).
Biografieën als deze mogen er wat mij betreft
meer worden geschreven, ook door de auteur in
kwestie. Een paar van de kleinigheden die Wete
rings in de biografie over het hoofd heeft gezien
volgen aan het slot van deze bespreking. 's-Heer
Abtswoude (blz. 7), de plaats van herkomst van
Gommerts vader, moet vermoedelijk Abbekinde-
ren zijn - hij werd geboren in Kloetinge - of
anders 's-Heer Abtskerke. Het Brouwerse Gat (blz.
80) moet het Brouwershavense Gat zijn, ds. A.
Strating (blz. 148) ds. H.M. Strating. Van CHU-
Statenlid en Kamerlid C.F. van der Peijl, voor wie
De Kok wel eens een speech schreef (blz. 33), had
zeker vermeld moeten worden dat hij afkomstig
was uit de regio waar De Kok geboren werd en
opgroeide: Goes en directe omgeving. Schelde-
directeur Arie Smit ten slotte, was geen burge
meester van Den Haag (wel van Vlissingen) maar
- later - raadslid in Den Haag en ook Kamerlid
(blz. 124).
Jan Zwemer
Jan de Jonge, Door eendracht bloeiend. Over fruit
teelt en de veilingen in Zeeland, Goes 2013, 236
pp., foto's, kaarten, tekeningen. ISBN 978-90-
70298-00-5, 15,-
In 1996 waren er in Nederland nog dertien
groente- en fruitveilingen toen The Greenery, de
grote coöperatieve landelijke groente- en fruit
veiling, werd opgericht. Daar gaat het nu goed
fout: de grote, vernieuwende telers hebben de
veiling verlaten en de kleintjes blijven achter. The
Greenery is te groot, te log en te duur voor de
leden. Toch was The Greenery het resultaat van
een bewust ingezet beleid met een hele serie vei
lingfusies in ons land. Over het ontstaan van de
Zeeuwse fruitveilingen en de moeizame fusies
ervan gaat het nieuwste boek van Jan de Jonge,
die eerder (2010) ook schreef: Van Hoogstammen
en Heren van Stand. Een geschiedenis van de
fruitteelt.
Het boek geeft een korte inleiding op de ont
wikkeling van de fruitteelt in Zeeland. Tot pak
weg de tweede helft van de negentiende eeuw
stonden er bij de meeste boerderijen wel wat
fruitbomen, voornamelijk voor eigen consumptie;
een overschot ging naar de markten in de
Zeeuwse steden en maar een heel klein deel
kwam elders in ons land terecht of werd geëxpor
teerd. Pas in het begin van de twintigste eeuw
kwam er meer export, vooral van kruisbessen. De
ontwikkelingen in die eeuw (areaal-uitbreiding,
aanplant van betere rassen en onderstammen,
bemesting, ziektebestrijding) hadden als gevolg
dat er veel meer fruit op de markt kwam en dat
dus de prijsvorming en afzet beter geregeld moes
ten worden. Verkopen aan een handelaar of
opsturen naar een commissionair was nooit een
goede oplossing geweest omdat de uiteindelijke
prijsvorming onduidelijk bleef. Bij veilingen is dit
veel inzichtelijker en daarover gaat het eerste
deel van het boek: het tot stand komen van de
fruitveilingen.
De eerste Zeeuwse fruitveiling werd in 1904
in Goes opgericht door landbouwvoormannen op
Zuid-Beveland. Maar, in het bestuur zitten en zelf
fruit naar de veiling brengen zijn verschillende
zaken, zo blijkt uit dit boek. Er was geen veil
plicht voor de leden en de invoering ervan werd
met ruime meerderheid verworpen. Pas in 1948
kwam er veilplicht. Wel kwam er in de Eerste
Wereldoorlog als wettelijke maatregel veildwang.
Om zicht te houden op de voedselproductie en de
prijzen te kunnen reguleren was dit noodzakelijk.
Op dat moment werd ook zichtbaar hoe klein het
draagvlak onder de Goese veiling was: het leden
tal verdubbelde en de omzet werd bijna twintig
maal zo hoog. Met andere woorden, vooral kleine
telers gebruikten de veiling. De veiling voegde
kleine partijen samen want een grote partij
Boekbesprekingen
75