te documenteren, maar ook van een goede sfeer tekening te voorzien. Er moet uitputtend archief onderzoek aan vooraf gegaan zijn in vaak niet erg goed toegankelijke archieven. Hij heeft uit stekend werk geleverd. Het derde deel van het boek bestaat uit een paar toegiften: de veiling in de Eerste Wereldoor log, de veiling en de crisis in de jaren dertig, de veiling in de Tweede Wereldoorlog, de inundatie in 1944, de Watersnoodramp, de fruitteeltcrisis rond 1970, een paragraafje over de landelijke vei lingfusies, over de fruitcorso's met zelfs een overzicht van alle fruitfeeën. De auteur had dus nog veel gegevens over en die wilde hij ook een plaatsje geven. Wellicht ware het beter geweest om de historische gegevens te verwerken in de eerste helft van het boek en aan de feeën en het fruitcorso een aparte publicatie te wijden. Nu lij ken de feeën wat verdwaald, en dat gun je die schepseltjes natuurlijk niet. Samenvattend: een uitstekende bronnenstudie over de geschiedenis van de Zeeuwse fruitveilin gen en de eindeloze worsteling van besturen en leden in heel moeizame fusieprocessen. Uiteraard een uitvoerig notenapparaat en een prima perso- nenindex. En dat alles voor een uiterst civiele prijs. Gerard Heerebout Joep Bremmers, Ik en mijn plasje. Allen Ginsberg In VHssingen, z.p., 2013, 114 pp., ill., ISBN/EAN 978- 90-70174-88-0, 15,- (incl. cd) "Ik en mijn plasje" is de laatste regel van een gedicht dat Allen Ginsberg (1926-1997) schreef tijdens zijn bezoek aan Vlissingen. Hij deed dat op zondag 2 januari 1983, vroeg in de middag, wandelend langs de 'veeklijn' onder aan de boule vard. De vorige avond had hij in hotel Britannia uit zijn werk voorgedragen op het Nieuwjaars feest van Jeugd Muziek. In dat hotel had hij ook de nacht doorgebracht. Het was laat gewor den en Ginsberg leed onder de depressie van zijn partner Peter Orlovsky. Die zondagochtend was Orlovsky weer eens akelig tekeergegaan en Gins berg vluchtte daarom naar de waterkant. In zijn blauwe notitieboekje noteerde hij wat hij zoal aantrof tijdens zijn wandeling. Op dit gedicht, 'What the Sea Throws up at Vlissingen', baseerde Joep Bremmers dit alleraardigst boekje over de Europese tournee van Allen Ginsberg. De titel van het boekje is wat ongelukkig, ook al gaat het dan om een dichtregel, en met de subtitel wordt de lading bij lange na niet gedekt. De 56-jarige Ginsberg kwam op 10 december 1982 op uitnodiging van de Unesco naar Parijs voor een grote poëziemanifestatie en hij plakte er een rondje Europa aan vast. Bremmers beschrijft enkele highlightszoals een bezoek aan Charle- ville-Mézières in de Franse Ardennen. Daar hield Ginsberg een lezing in het geboortehuis van de negentiende-eeuwse dichter Arthur Rimbaud die hij zeer bewonderde. Kerst werd gevierd ten huize van bevriend dichter Simon Vinkenoog in Amsterdam. Er volgden daar optredens in Island Bookstore en - uiteraard - Paradiso. Op Nieuwjaarsdag kwam het gezelschap naar Vlissingen: Ginsberg en zijn partner Orlovsky, impresario Ben Posset, vaste gitarist Steve Taylor en Vinkenoog. Het feest in Britannia begon al om vier uur 's middags, maar Ginsberg betrad het podium pas tegen tienen. Bremmers beschrijft het optreden zeer gedetailleerd en citeert zelfs een flink deel van de voorgedragen poëzie. Later zou Ginsberg nog optreden in onder andere Groningen, Luik, Wuppertal en Kopenha gen, en in verschillende plaatsen in Zweden en Finland. Medio februari 1983 vloog hij terug naar de Verenigde Staten. In 1957 bezocht Ginsberg Nederland voor de eerste keer. De bundel Howl and Other Poems waarmee hij internationale faam verwierf, was toen net uit. Hij kwam in het kielzog van Timothy Corso, ook een dichter van de Beat Generation, die in Amsterdam was neergestreken. Ginsberg raakte bevriend met Simon Vinkenoog 1928- 2009), die zijn werk in het Nederlands vertaalde. Ook deze periode haalt Bremmers in Ik en mijn Boekbesprekingen 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 37