aan gehouden; hij richtte de stenen toren in als woonverblijf. Aan hem hebben we het te danken dat het nu bestaande huis nog grotendeels over eenkomt met de oude redoute. Het is daardoor een uniek monument. In 1915 werd de buitenplaats door de Hennequins verkocht. Hij ging toen een derde levensfase in als boerderij, maar het com plex raakte steeds meer in verval, zodat uiteinde lijk een spookhuis overbleef. Nanda van den Berg en Gert Jan Buth geven ten slotte een verslag van het herstel tussen 2010 en 2013. De opzet was om zowel de natuurwaarde in ere te herstellen, als ook de geschiedenis van de gebouwen in hun drie levensfasen (schans, buitenplaats, boerderij) tot uitdrukking te bren gen. Bij de restauratie kwamen nog verrassende details tevoorschijn. Het resultaat is een aantrek kelijk klein natuurgebied, dat gesierd wordt door een weer in goede staat verkerend monument. Het huis is nu weer bewoond en dus gevrijwaard voor verval. Bij de landbouwschuur zijn voorlich tingspanelen aangebracht, zodat de schans een mooi rustpunt is geworden voor de velen die het gebied per fiets of auto verkennen. De boomkik ker heeft de hele hersteloperatie ook overleefd. Het boekje is even mooi uitgevoerd als het eerder verschenen boek over de hoeve Van der Meulen. Hopelijk vormen deze twee uitgaven het begin van een reeks over het bij Het Zeeuwse Landschap in beheer zijnd erfgoed, naast de vele publicaties van de stichting over de Zeeuwse natuur. Ten slotte nog een paar opmerkingen om aan te tonen hoe snel de vergetelheid kan intreden. Ten eerste: langs de schans liep niet alleen de weg van Aardenburg naar Sluis, maar ook de Aardenburgse Vaart. Dat was een inundatieka naal dat bij Aardenburg gevoed werd door het riviertje de Eede en bij Sluis uitmondde in het Zwin, en bedoeld was om zoet water voor eventu ele inundaties aan te voeren. Van Immerseel ver meldt deze vaart en geeft ook aan dat in 1719 de oorspronkelijke loop van de Eede werd hersteld. Hij heeft zich blijkbaar niet gerealiseerd dat de Aardenburgse Vaart tot voor enkele jaren nog duidelijk in het landschap te herkennen was. Pas bij de aanleg van het fietspad Elderschans-Kruis- dijk werd dit historische relict geruisloos gedempt. Tweede voorbeeld: op bladzijde 70 wordt aan dacht besteed aan de legende van het koffertje van Kruisdijk, dat een geldschat zou bevatten. Daarbij wordt verwezen naar een artikel in de Provinciale Zeeuwse Courant van 19 april 1969, van de hand van een zekere J. Princen. Dit artikel is ook als een verkreukelde en vergeelde kranten pagina afgebeeld, helaas te klein om de tekst te kunnen lezen. Deze tekst is echter niet van Prin cen, maar van de redactie van de PZC. De erbij afgebeelde tekening is evenwel van de hand van Jac. Prince (zonder n) (1927-1973), die indertijd befaamd was vanwege zijn prachtige zwart-witte- keningen van Zeeuwse onderwerpen. Blijkbaar is de naam van Prince bij de huidige generatie niet meer bekend. Vergeeld en verkreukeld, net als zijn werk, en dat is te betreuren. Die mooie sfeer volle tekening had een betere reproductie ver diend. Het koffertje is bij de restauratie overigens niet gevonden Ad Beenhakker Mare de Vleesschauwer, Van water tot land. Pol ders en waterschappen in midden-Zeeuws-Vlaan- deren 1600-1699, Utrecht 2013, 352 pp., illustra ties, foto's, kaarten, tekeningen, ISBN 978-90- 5345-451-1, 49,95,- Het Vrije van Sluis, Polders en waterschappen in West-Zeeuws-Vlaanderen 1660-1999, Utrecht 2013, 336 pp., illustraties, foto's, kaarten, teke ningen, ISBN 978-90-5345-450-3, 49,95,- Beide boeken zijn uitgegeven door uitgeverij Matrijs in samenwerking met waterschap Schel- destromen en vormen een trilogie met het boek Polders en waterschappen in het Hulsterambacht (Kloosterzande 2000). De in Sas van Gent geboren auteur Mare de Vleesschauwer is een autodidact op het gebied 80 Boekbespreki ngen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 40