van historische geografie die veel heemkundige en historische artikelen heeft gepubliceerd in het heemkundig tijdschrift van het Historisch Genootschap te Assenede, alsmede in het Jaar boek van het Historisch Genootschap van het Meetjesland (Vlaanderen). Hij promoveerde op 11 januari 2012 aan de Vrije Universiteit (faculteit der aard- en levenswetenschappen) te Amsterdam op de originele versie van Vaw water tot land. Recente publicaties van zijn hand zijn een artikel in het Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis (2013) en in de pas verschenen jubileumpublicatie Scharnierend Gewest van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, in samenwerking met het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen. De boeken zijn geschreven in opdracht van het voormalige waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Ze vormen het vervolg op het boek dat, kort voor de opheffing ervan, in opdracht van het voorma lige waterschap Hulsterambacht werd geschreven. Na een voorwoord, een ten geleide en een inleiding zijn beide opgebouwd uit een aantal hoofdstukken waarin diverse ontwikkelingen worden geschetst, in het nawerk zijn onder andere opgenomen de eindnoten, een literatuurlijst, een register op persoonsnamen en instellingen, een lijst met geografische termen en een verklarende woordenlijst, en de illustratieverantwoording. Beide boeken zijn ruim geïllustreerd met kaarten, tekeningen, oud en recent fotomateriaal. Veel van het feitenmateriaal is samengebracht in kaders waardoor de tekst vlot leest. Vaw water tot land gaat in zeven hoofdstuk ken in op de ontwikkeling van het polderland schap; de bestuurlijke organisatie en de water schapsvorming tot 1965; de waterschapsvorming en de bestuurlijke ontwikkeling van 1965 tot 1999; de waterkering: de dijken en vooroevers; waterbeheer en waterzuivering; wegen en ruil verkaveling, en als afsluiting de mensen bij het waterschap. Het Vrije van Sluis behandelt in zes hoofd stukken achtereenvolgens de historische en land schappelijke ontwikkelingen tussen de dertiende en de zeventiende eeuw en van de zeventiende tot en met de twintigste eeuw; de dijkwerkers, dijkdi- rectie, bedijkingstechnieken en oplevering van de bedijking; bestuurlijke organisatie en de water schapvorming; het waterschap Het Vrije van Sluis in zes opeenvolgende decennia, en ten slotte de mensen bij het waterschap. De overzichtskaart met alle polders die in beide boeken in het begin is opgenomen, laat met verschillende kleuren zien hoe Zeeuws-Vlaande ren in de loop der eeuwen is gegroeid van een eilandenrijk tot de aan Vlaanderen grenzende landstreek die het nu is. Dit is een goede zet geweest van de auteur want daardoor blijft het voor een leek gemakkelijk zich, al lezende, tel kens weer te kunnen oriënteren. Deze toeganke lijkheid is een sterk punt in beide boeken, ook door het veelvuldig gebruik van kopjes. In de eer ste hoofdstukken wordt telkens de ontwikkeling van het landschap - het werkterrein - geken schetst alvorens het echte waterschapsgebeuren aan bod komt. Het gaat niet alleen om het be ther) dijkingproces na de totale vernietiging in de periode 1582-1586, maar ook om het waar en hoe, wat daarbij de overwegingen waren. Zo leren we dat de Autrichepolder (het huidige Westdorpe) kon worden bedijkt door het noodlijdende Onze Lieve Vrouwekapittel van Antwerpen mits voor de landheer (Albertus van Oostenrijk en zijn gade) voor immer een jaarlijkse zielenmis en nog een aantal dagelijkse missen werden opgedragen. Saillant detail: mochten de inkomsten beneden 900 gulden komen, dan hoefde men naar verhou ding minder missen op te dragen. Vadertje Cats komt als bedijker in de omgeving van Groede ruim aan bod; aan deze multimiljonair herinnert de Catshoeve uit 1614 aan de Noordweg. Heel wat te bedijken polders lagen zowel in Staats als in Spaans gebied en waren dus internationaal, het geen zich letterlijk uitte in de scheiding der gees ten: in het Spaanse deel mocht alleen de "catho- lijcke apostolijcke ende roomsche religie" worden uitgeoefend, in het Staatse deel was de Neder- duits-gereformeerde religie de staatskerk en ver vielen alle katholieke eigendommen aan de staat. Boekbesprekingen 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 41