lingen over het desbetreffende jaar, omdat daar onder ook andere posten vallen zoals uitgaven voor briefport, zegels en dergelijke. Wel zijn van enkele jaren de desbetreffende kwitanties bewaard gebleven, zodat meer details bekend zijn. Zo weten we dat in 1797 zeven per sonen in totaal zestien gedode otters hebben ingeleverd; in 1798 gaat het om tien personen met in totaal elf otters; in 1799 om zes personen met in totaal zes otters; in 1800 om één persoon met één otter; in 1804 om één persoon met drie otters; en in 1807 om één persoon met één otter. De premie per otter bedraagt onveranderd 8 schellingen 6 penningen, waaruit kan worden afgeleid dat het in 1749 gedane voorstel tot pre mieverhoging het niet heeft gehaald. Het lijkt er niet op dat er echte 'vaste' ottervangers onder de genoemden zijn; slechts drie personen komen meer dan één keer een otter in Middelburg afle veren. Waar de vangers wonen op het eiland en waar hun vangst plaatsheeft, wordt niet vermeld. Er springt ook geen periode in het oog waarin opvallend veel otters worden aangebracht, zoals misschien verwacht zou mogen worden voor de wintermaanden. Boeiend is nog te zien hoe de kassier van de polder bij het uitschrijven van de kwitanties soms moeite heeft met het woord otter: meer dan eens wordt dat geschreven als "hot- ter".17 Waarschijnlijk is hier sprake van een vorm van hypercorrectie. Overigens kent het dialect geen eigen benaming voor de otter.18 Tot zover de gegevens uit de administratie van het waterschap. Niet duidelijk is of er op Walcheren buiten het waterschap nog andere instanties waren waar gedode otters konden wor den ingeleverd. Wel is bekend dat in de negen tiende eeuw van staatswege een premie werd ingesteld met als doel zoveel mogelijk otters te vangen. Alleen in hun jaarverslag over 1850 maken Gedeputeerde Staten van Zeeland melding van het doden van vier otters in de hele provin cie.19 Een andere mogelijke aanwijzing voor het voorkomen van otters kan geleverd worden door veldnamen. Afgaande op het onder auspiciën van de Heemkundige Kring Walcheren uitgevoerde veldnamenonderzoek, zijn ottertoponiemen van Walcheren echter niet bekend. De familienaam Otte(r)vanger komt in, maar veel frequenter bui ten Zeeland voor. Zoals we eerder zagen werd de otter enerzijds bejaagd vanwege de schade die hij zou toebren gen aan de visstand; anderzijds was de pels van het dier eeuwenlang gewild. Behalve bontwerkers waren trouwens ook schoenmakers wel afnemers van de pelzen. Regelmatig adverteren opkopers met de boodschap dat otters, naast bunzings en huiden van andere dieren, welkom zijn. In 1890 Schedel van een otter. Zeeuws Museum, Zeeuws Genootschap. Foto F.A.D. van Nieulande. betaalt een bontwerker 3 gulden voor een otter. Later, in 1917, wordt 10 tot 12 gulden neergeteld, maar ook een bedrag van 25 gulden is kennelijk niet uitzonderlijk. In 1918 levert een in Ritthem gevangen otter van tien kilogram zelfs 27,50 op. In 1927 wordt voor een ottervel wel 25 tot 35 gul den betaald.20 In dit licht gezien valt het te begrij pen dat de otterjacht, zeker in economisch min dere tijden, voor de plattelandsbewoners een lucratieve onderneming was en een welkome aanvulling op de reguliere inkomsten vormde. Ter indicatie: het jaarinkomen van een los arbei der in Oostkapelle bedroeg in 1932 600 gulden.21 In 1870 rapporteert de arts J.C. de Man dat de otter op Walcheren in vergelijking met vroeger "zeer zeldzaam" wordt.22 Dat lijkt enigszins in tegenspraak met verspreide krantenberichten die vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw inzicht bieden in de verspreiding en bejaging van otters op Walcheren. Het vroegste bericht sluit aan bij het gegeven dat otters zich in elk geval ophielden in de waterrijke omgeving van de bui tenplaatsen in de Manteling. In maart 1875 weet Frans Boone de omgeving van Oostkapelle "te ontdoen van een lastigen gast" door een vrouw tjesotter te doden die "sedert lang de vischrijkste vijvers" op de Oostkapelse buitenplaatsen "onvei lig maakte". Het favoriete voedsel van de otter daar zou de "grondvoren" zijn (voorn, waar schijnlijk op te vatten als verzamelnaam voor een De otter op Walcheren 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 5