Zeeland 23.2
Twee levende OTTERS;
Boeiend is ook het verslag van een gevecht dat
een palingvisser in 1888 levert met zes otters -
twee volwassen en vier jongen - in de Vlissingse
waterleiding. Met zijn polsstok met haak weet hij
de dieren ternauwernood van zich af te houden.
Nadat de visser het gevecht heeft overleefd, gaat
een verzoek aan het gemeentebestuur de deur uit
om dit gezelschap te mogen doden. De afloop laat
zich raden.26
Begin twintigste eeuw zet men de jacht
onverminderd voort, getuige de volgende meldin
gen. In Serooskerke (1903; 2 exemplaren); in Rit-
them (1903; 1 exemplaar); in de Pekelinge, het
lage gebied tussen Aagtekerke, Grijpskerke en
Meliskerke (1915; 1 exemplaar); in Serooskerke
nabij de hofstede Luyxberg (1915; "een kolossaal
groote otter" van 1,20 meter); in Meliskerke
(1916; 3 exemplaren); onder Middelburg aan de
Schroeweg (1917; 1 exemplaar); in Serooskerke
(1917; 2 exemplaren). En zoals we eerder verna
men: na een gevecht met als enige wapen zijn
klomp, lukt het A. Wattel in Grijpskerke begin
1916 om een otter te doden die zich schuilhoudt
in de struiken langs de watergang. De laatste
krantenberichten zijn uit 1918. In dat jaar wordt
in Middelburg, bij de Noordweg, 1 exemplaar
gevangen, net als in de Ritthemse watergang.27
Op Ter Hooge zouden nog tot ten minste 1936
sporen van de otter zijn waargenomen.28
Als men de berichten analyseert, moet de
conclusie wel zijn dat de otter inderdaad vrijwel
overal op het eiland voorkwam, en zeker al sinds
de achttiende eeuw mogelijk permanent verbleef
op de buitenplaatsen in het noorden van Walche
ren. Kennelijk fluctueerde dat voorkomen wel. Zo
wordt in 1903, naar aanleiding van de vangst van
drie otters onder Serooskerke, opgemerkt dat de
otter zich (daar) frequenter vertoont dan vroeger
het geval was.29
Na de strenge winters van 1916-1917, 1938-
1939 en 1939-1940 was de otter zo zeldzaam
geworden dat G.A. Brouwer alarm sloeg. In 1940
was de otter vrijwel uitgeroeid op de Zeeuwse
eilanden.30
Biotoop
Walcheren bood misschien niet echt de biotoop
waar de otter in zeekleigebieden bij voorkeur ver
blijft: kreken en afwateringskanalen met brede en
dichtbegroeide oevers.31 En toch moet het eiland
Gevangen door den Hoor W. HOCKE
te llaamsttdc
te beaigtigon bjj <5. II. Dia GLIN D T
Koilijbni» «Harmonie" te Zierilezee.
Advertentie in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 7 december
1876. Zeeuwse Bibliotheek, Krantenbank Zeeland.
Tot verzending naar het buitenland betaal
ik voor oude Kippen 55 ot, jonge groote Ha
nen 60 ct per stuk. Koopt Otters en Bunzings,
Paarden- en Koehaarvellen, Wild en Gevo
gelte, Gravenstraat I 290.
LEEN WOERKENS.
Donderdags op de Markt Café Koophandel.
Advertentie in de Middelburgsche Courant van 3 december
1889. Zeeuwse Bibliotheek, Krantenbank Zeeland.
gedurende langere tijd voor de otter in zekere zin
een waar eldorado zijn geweest. De otter leeft in -
begroeide - oeverzones, in zoet en schoon water.
Zijn de omstandigheden brak of zout, dan moet er
zoet water in de omgeving zijn. Hij zal dus aller
eerst en vooral een geschikte habitat hebben
gevonden op de vele buitenplaatsen met soms
zeer uitgestrekte, zoete en visrijke waterpartijen.
En buitenplaatsen waren er op Walcheren sinds
de zeventiende eeuw te over. Van hun visrijkdom
wordt regelmatig melding gemaakt, onder ande
ren door Gargon in zijn achttiende-eeuwse Wal-
chersche Arkadia. Hij noemt in dit verband onder
meer Klarenbeek, Popkensburg, Schoorenburcht,
Aldegonde en De Pelgrim. Zeker de buitenplaat
sen in de Manteling zullen over voldoende zoet
water hebben beschikt, terwijl dat elders op het
eiland minder het geval zal zijn geweest. Zo weet
Gargon van Westhove te melden dat het rondom
in "versche [lees: zoete] diepe water-grachten"
ligt, "waar in de visschen en vogelen zich verlus
tigen". Ook Duinenburg bij Domburg zou beschik
ken over "frisch duin-water" met daarin "snak
kende karpers, en anderen rivier-visch".32 Naast
de buitenplaatsen was het eiland als geen ander
deel van Zeeland doorsneden door een uitgebreid
net van watergangen - weliswaar minder zoet
dan de vijvers van de buitenplaatsen en soms
zelfs brak - dat migratie van de otter over vrijwel
De otter op Walcheren
47