en Waterberg in Suriname, het Bataviaas Genoot
schap, experimenten met het vervoer van Chinese
thee, Wilhelm Falck (gouverneur van Ceylon), de
Smyrna-handel, het saluutincident bij Sint Eusta-
tius (1780), de ondergang van het VOC-retour-
schip Zeelelie (1795), krijgsgevangenen in Enge
land (1799), een krijgsraad op de Medemblik
(1795-1797), de Brits-Russische invasie in Noord-
Holland (1799), journalen van een chirurgijn, het
boekje Het vrede-jaar 1802. Surinaams toegezon
gen, de Bataafse marineofficier Jacob Verveer en
de 'gekaapte' baron Andries van Pallandt op
Guernsey (1804).
Ook in deel 5 zijn weer enkele Zeeuwse onder
werpen opgenomen. Zo beschrijft Ruud Paesie de
opstand aan boord van het slavenschip Vigilantie
van de Middelburgsche Commercie Compagnie in
1780. Martine Gosselink bespreekt de reis van de
Zeelelie, een schip dat voor de Zeeuwse VOC-
kamer in Canton porselein moest halen (1795).
Johan Francke vertelt het verhaal van een Franse
kaper in Zeeuwse dienst (1781-1782). Nettie
Schwartz gaat in op de correspondentie tussen de
beheerders en Vlissingse eigenaren van een plan
tage in Suriname.
De artikelen in De gekaapte kaper en in Buit
gemaakt en teruggevonden laten uitstekend zien
dat de Sailing Letters meer zijn dan alleen maar
brieven. De in groten getale aanwezige scheeps
papieren in de collectie Prize Papers vormen een
mooie, bruikbare aanvulling op het bestaande
bronnenmateriaal.
De spin-off van het hele project Sailing Let
ters is enorm: van publicaties, onderzoekspro
gramma's en websites tot de KRO-televisieserie
Brieven boven water.
Met het verschijnen van deel 5 is het project
Sailing Letters afgesloten. Een belangengroep
Prize Paper Consortium heeft echter wel plannen
om het onderzoek in de Prize Papers voort te zet
ten en te verbreden. Het Prize Paper Consortium
wordt geleid door het Huygens Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis. Deelnemers zijn ver
der de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal
Archief, de Universiteit Leiden, de University of
Cambridge, de University College London, de
Fryske Akademy en het Meertens Instituut. Vast
staat wel dat we in de komende jaren nog veel
over de Prize Papers zullen horen. De Sailing Let
ters Journaals behoren nu echter tot het verleden.
Adri P. van Vliet
R.M. van Dierendonck en W.K. Vos, De Romeinse
agglomeratie Aardenburg. Onderzoek naar de ont
wikkeling, structuur en datering van de Romeinse
castella en hun omgeving, opgegraven in de peri
ode 1955 - heden (Hazenberg Archeologische Serie
3). Hazenberg Archeologie i.o.v. Stichting Cultu
reel Erfgoed Zeeland, Middelburg 2013, 366 pp.,
foto's, kaarten, tekeningen, ISBN/EAN 978-90-
818683-4-1, 30,-
Jacqui Bolt en Robert M. van Dierendonck, Aar
denburg en Zeeland in het Romeinse Rijk. Leiden
2013, 44 pp., foto's, kaarten, tekeningen, ISBN
978-90-818683-6-5, 7,50
Tijdens restauratiewerkzaamheden direct na de
Tweede Wereldoorlog kwamen in het centrum van
Aardenburg Romeinse potten en dakpannen aan
het licht. Na een aantal proefopgravingen is op
systematische wijze vanaf 1955 onder leiding van
de provinciaal archeoloog van de toenmalige
Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB) J.A. Trimpe Burger een groot aantal sporen
uit de Romeinse tijd opgegraven. Aangetoond is
nu dat het gaat om resten van ten minste twee
militaire versterkingen, zogenaamde castella. J.A.
Trimpe Burger zag in de sporen een vestiging van
militaire aard, maar wist daar niet alle deskundi
gen van te overtuigen, die de versterking voor
een van burgerlijke aard hielden. Ronde torens
zijn in castella namelijk niet gebruikelijk, maar
komen juist voor in muren van versterkte steden.
Vreemd was aanvankelijk ook de situering van
een tempeltje binnen de versterking, aangezien
deze normaal gesproken erbuiten liggen.
In de besproken publicatie, tot nu toe het
belangrijkste resultaat van het onderzoeksproject
112
Boekbesprekingen