Zeeland 23.4
De jonge jaren van Gommert de Kok
Eric-Jan Weterings
Voorjaar 2014 verscheen van mijn hand de biogra
fie Gommert de Kok. Journalist, nadat eerder in dit
tijdschrift in diverse artikelen al aandacht aan De
Kok was besteed. De in 1924 in Goes geboren
Gommert de Kok was van 1961 tot 1978 als
hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Cou
ranteen van de meest invloedrijke Zeeuwen. Na
zijn PZC-tijd werd hij hoofdredacteur van de
Haagsche Courant, tot zijn overlijden in 1985. Uit
de biografie komt hij naar voren als een daad
krachtige, soms autoritaire journalistieke 'baas', die
tevens niet schroomde Zeeuwse bestuurders stevig
aan te pakken.
Een probleem bij het schrijven van de biografie
was dat ik nauwelijks tijdgenoten uit zijn jonge
jaren kon vinden. Naar aanleiding van de verschij
ning van het boek meldde zich Vlissinger Jaap Rus
(1923), een jeugdvriend die een beeld schetst van
De Kok als een onopvallende jongeman, die twij
felde over zijn toekomst.
Vriendenclub
Rus en De Kok maakten deel uit van een groep
van zes vrienden die elkaar eindjaren dertig op
de mulo in Goes leerden kennen. Vier van de zes
gingen daarna naar de hbs en één ging werken in
de zaak van zijn vader. De Kok wist nog niet wat
hij wilde gaan doen en kwam op een kantoor
terecht. "Opvallend was dat hij niet opvallend
was", verklaart Rus. "Wij waren allemaal ambiti
eus, maar het leek wel of Gommert bleef steken in
een kantoorbaantje. Ik heb dan ook nooit gedacht
dat hij het zo ver zou schoppen." Wel inspireerde
De Kok de vrienden met zijn orgelspel. "Daar
waren we echt door geïmponeerd, het stimuleerde
mij en anderen om meer met muziek bezig te zijn.
We dachten dan ook allemaal dat 'James' de
muziek in zou gaan." 'James' komt van James
Cook, de bijnaam die De Kok van zijn vrienden
kreeg. De groep maakte fietstochten door Zuid-
Beveland en langs de Walcherse kust, korte wan
delingen door natuurgebied De Poel bij Goes en
lange looptochten zoals van Goes naar Wol-
phaartsdijk. In de zomervakanties verbleef de
groep aan het Goese Sas, een buurtschap aan de
Oosterschelde, waar het gezelschap lid was van
de zwemclub.
"We hadden altijd een vaste groep meisjes om
ons heen van de mulo en de hbs, waarvan ieder
van ons min of meer een 'eigen' meisje had", zegt
Rus, "maar dat was heel onschuldig. Tegenwoor
dig doen ze op die leeftijd rare dingen, maar wij
waren keurig hervormde en gereformeerde Goe-
senaren. En de rest was ook Keurig! Zondagmid
dag kwam de hele club naar de Weitjes tussen
Goes en Kloetinge. We hadden soms geweldige
lol, maar we konden ook flink discussiëren." Veel
vertier was er verder niet in die jaren. "Het werd
al snel oorlog, dus reisjes en andere leuke dingen
waren er niet bij." Rus zat op de padvinderij, die
door de Duitsers werd verboden, en ging vervol
gens met vriend Wim Quakkelaar naar de gym
nastiekvereniging, tot ook die werd verboden.
Datzelfde lot trof de gereformeerde jeugdvereni
ging-
De oorlog
Het eerste slachtoffer van de oorlog werd Wim
Quakkelaar, die in de zaak van zijn vader werkte
en in het verzet zat. Hij moest onderduiken en
overleed op zijn schuiladres aan een infectie.
Ook Jaap Rus werd (via Wim) verzetsman. Rus
probeerde De Kok over te halen onder te duiken,
maar deze bleef aarzelen en moest zich ten slotte
melden voor werk in Duitsland. Daar zou hij van
1943 tot 1945 dwangarbeid verrichten en aan het
einde van de oorlog behoorlijk ziek terugkomen
naar Goes. Rus: "Ik heb een fel gesprek met hem
gehad en hem stevig aan de tand gevoeld.
'Waarom ga je naar die rotduitsers?' Ik heb hem
niet concreet kunnen zeggen dat ik een plekje
voor hem wist, dat was voor mij te gevaarlijk.
Zonder mij te veel bloot te geven heb ik hem aan
zijn verstand gebracht dat onderduiken mogelijk
was, maar hij bleef aarzelen en uiteindelijk kon ik
hem niet overtuigen."
Bij zijn vertrek kreeg De Kok het boekje Een
bede voor elke dag mee van Geert van Dijke. Dat
Gommert de Kok
125