Zeeland 23.4 ƒ6," ƒ2- ƒ1- loten a 20 Cents per lot en één prijs." Zo'n mini malistische loterij wilde ook P.J. Matthijs opzet ten op 13 februari 1871: één prijs, namelijk een vogelkooi. De aanvrage komt in B en W, maar het college vordert dat de vogelkooi eerst getoond moet worden voordat de verloting toegestaan wordt en de burgemeester moet die boodschap overbrengen. Na bezichtiging van de kooi wordt in de volgende vergadering de verloting geaccor deerd. Op 31 januari 1872 komt J. de Voldere met een verzoek bij B en W om ook een loterij te mogen aanleggen, met één prijs, en wederom is het een vogelkooi. Het te verloten voorwerp is in de vergadering aanwezig en wordt door burge meester en wethouders in ogenschouw genomen, waarna de vergunning wordt verleend. Zou het hier dezelfde vogelkooi zijn geweest? Wordt die opnieuw verloot wegens teleurstelling, of is de vogel gevlogen? Ik heb verder nog een loterij aangetroffen met één prijs, namelijk een harmonica met een waarde van 25 gulden. Johannes de Pré - een werkman, maar bij andere aanvragen wordt hij marskramer genoemd - wil om die harmonica aan de man te brengen 100 loten van 25 cent ver kopen. Zelden worden twee loterijen tegelijk aange vraagd, maar het komt voor. Johannes Jacobus Lefevre, een Aardenburgse winkelier, wil twee loterijen op verschillende dagen houden. Johan nes Lefevre was getrouwd met Jacomina Klaaij- sen.4 Zijn schoonzuster, Johanna Klaaijsen, wilde ook wat inkomsten met een loterij, dat wil zeggen dat zij de verkoop zou doen, of in de woorden van de aanvrager: "alzoo zijne schoonzuster Johanna Klaaijsen, met de collecte is belast, en daarin een gedeelte van haar bestaan tracht te vinden." Ger- le prijs 4V2 el roode 2e prijs 3 el blaauwe ƒ5,70 3e prijs 4 el Breed streep flemminc ƒ4,00 4e prijs 4 el dito donker 3,90 5e prijs 4 el smal streep 6e prijs 4 el mantelkatoen ƒ1,60 7e prijs 4 dito ƒ1,40 8e prijs 4 dito ƒ1,25 9e prijs 3 chelons of schortegoed ƒ1,10 10e prijs 1 blaauwe boufante7 1 le prijs vrouwen halsdoek 0,80 12e prijs dito 0,50 rit Roos, de broer van Maria, kreeg als schrijver van de brief opdracht twee aanvragen in één keer te doen. Beide verlotingen hebben manufacturen, sokken, kousen en stoffen als prijs. In beide lote rijen is de totale waarde van de prijzen per loterij 30 gulden. Van de eerste trekking hebben we onder de archivalia de uitslag van 22 januari 1859. Het is de enige keer dat onder de Aarden burgse archivalia een trekkingslijst is te vinden. Door de lijst van prijzen daarmee te verbinden kunnen we een overzicht maken van prijzen, waarde, winnaars en lotnummers. (Zie de tabel onderaan deze pagina. De lotnummers staan tus sen haakjes achter de namen van de deelnemende Aardenburgers.) Een verloting zonder nieten Onder de vele aanvragen voor onderhandse verlo tingen is er een bijzondere. Op 25 februari 1859 schrijft de eerdergenoemde broer van Maria Christina Roos, Gerrit, een brief aan het college van B en W. In zijn brief merkt hij op dat de stadsbestuurders op een eerder verzoek van hem in januari om een verloting te organiseren wel willend hebben beschikt. Hij wilde toen een lote rij met 155 loten van 50 cent (bruto-opbrengst 77,50) met niet minder dan honderd prijzen voor 75,60. Hij wil bij nader inzien een loterij zonder nieten, en dus een gewijzigde aanvrage doen: 146 loten van zestig cent 87,60), maar nu met 146 prijzen. Die prijzen waren uitsluitend boeken, boekjes en plaatwerken. Roos' eerste aanvrage was vergezeld van een complete prijslijst met titels. Dat levert een interessante lijst op. Er zijn enkele leesboeken onder als hoofdprijzen. De zesde tot en met de achttiende prijs was een boek Clemencia de Bakker (88) Neeltje Kools (61) Sara van Dale (67)5 Jacobus Lefevre (11) Flora Standaard (76) Barbara van de Walle (90) Pieter de Ligny (5) Pieternella Allaart (we Brouwer) (42)6 Sara Kok (95) Pieter Verstrenghe (Vrouw) (45) Cath. du Mez (69) Pieter Bril (het kind) (30) Kleine loterijen 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 19