zich veel moeite getroost de levensloop van De
Bordes te schetsen: zijn jeugd in Utrecht en
Noordwijk, zijn werkzaamheden bij de Volken
bond, zijn actieve participatie in de Oxford-bewe-
ging (later Morele Herbewapening genoemd) en
zijn benoeming tot burgemeester van Middelburg
op 12 mei 1939.
Als nieuwe burgemeester ging De Bordes
voortvarend van start. Hij wilde Middelburg als
toeristische trekpleister op de kaart zetten.
Daarom moesten de reclameborden van Midza (de
afdeling Middelburg van "Middenstandszaken")
uit het stadsbeeld verdwijnen. Die resolute aan
pak bracht hem niet alleen in conflict met de
plaatselijke middenstand maar ook met de ver
antwoordelijke ambtenaren op de gemeentesecre
tarie. Zijn - in samenwerking met mr. P. Diele-
man via Quarles van Ufford, de Commissaris van
de Koningin in Zeeland - aan de regering in Lon
den gericht verzoek om Middelburg tot 'open stad'
te verklaren en aan de Duitsers over te geven zou
later veel meer stof doen opwaaien. Het door
Quarles verzonden telegram werd nooit beant
woord. Lou de Jong schreef daarover later:
"Quarles, Van Walré de Bordes en Dieleman had
den het als defaitisten definitief verkorven bij
Koningin Wilhelmina." Toen bleek dat zijn ver
zoek niet werd ingewilligd, riep De Bordes de
Middelburgse bevolking op de stad te verlaten en
een goed heenkomen te zoeken, met name in de
De laatste vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Middelburg voor het aantreden van een NSB-college,
29 augustus 1941. V.l.n.r.: gemeentesecretaris mr. M.W.G. van de Veur, wethouder A. Jeronimus, burgemeester mr. dr. J. van Walré
de Bordes en wethouder P. Paul. Aan de wand een schilderij van het stadhuis van R. Kimpe en een herbouwplan voor de binnenstad.
Zeeuws Archief, H.T.A.M., B 0376.
Boekbesprekingen
153