dorpen op het Walcherse platteland. Tijdens het
bombardement op Middelburg op 17 mei 1940
vielen daardoor 'slechts' 22 doden. De burgemees
ter verwierf bij de gewone Middelburgers veel
goodwill door eigenhandig te helpen bij het blus
sen van de branden die als gevolg van het bom
bardement in de stad waren uitgebroken. Daarna
zette hij zich met verve in voor de wederopbouw
van de stad en met name het stadhuis.
Gaandeweg werd de samenwerking met de
Duitse bezetters - die aanvankelijk gecharmeerd
waren van zijn dadendrang - moeizamer. Deson
danks kwam het besluit van De Bordes om op 22
oktober 1942 zijn ontslag als burgemeester van
Middelburg in te dienen volkomen onverwacht.
De burgemeester had een beslissing daarover ech
ter reeds in juli van dat jaar genomen. Enerzijds
omdat hij net als tien jaar daarvoor (doorzijn
werkzaamheden bij de Volkenbond) volledig
overwerkt was, maar anderzijds toch ook duide
lijk op aandringen van het landelijk team van de
Oxford-beweging in Nederland. In die kringen
was men er, met name onder invloed van de
opvattingen van Johannes de Boer, van overtuigd
dat er van ieder lid offers gevraagd mochten wor
den om de vrede te bewerkstelligen. Indien nodig
zouden zij zich uit hun openbare functies moeten
terugtrekken om "voor de vrede te gaan werken".
Een van de opties van dat toekomstige vredes
werk was een gesprek met Seyss-Inqaurt om deze
tot bekering te brengen of hem in elk geval de
vredesboodschap te laten uitdragen. In de ogen
van het landelijk team van de beweging was Jan
de Bordes daarvoor de aangewezen man en daar
voor moest hij zijn functie als burgemeester van
Middelburg opgeven. Dat De Bordes aan die wens
tegemoet wilde komen, tekent hem toch primair
als een naïeve wereldverbeteraar. Wanneer het
gesprek met Seyss-Inquart precies plaatsvond is
niet bekend; het resultaat daarentegen wel. De
Bordes schreef daarover later het volgende: Het
gesprek met Seyss-lnquart werd een groot fiasco.
Ik ging inzien dat ik een utopie had nagejaagd,
dat er geen 'short cut' naar de wereldvrede via
eenige hooggeplaatste personen bestaat."
In afwachting van het einde van de oorlog
maakte De Bordes zich nuttig met het verzenden
van voedselpakketten naar bekenden die in
Duitse kampen geïnterneerd of in Duitsland
tewerkgesteld waren. Na de oorlog leidde De Bor
des in Eindhoven een opvangcentrum voor
(Nederlandse) vluchtelingen uit Duitsland en
(later) Indië-repatrianten.
In het laatste hoofdstuk doet de auteur een
poging een antwoord te geven op de vraag
waarom De Bordes na de oorlog niet herbenoemd
werd tot burgemeester van Middelburg. Een diep
tepunt in het leven van De Bordes, maar ook het
punt waarop diverse rode draden van zijn leven
samenkomen: zijn opstelling als burgemeester aan
de vooravond van het bombardement van Middel
burg in mei 1940; zijn deelname aan de propa-
gandareis van Middelburgse bestuurders naar
Osnabrück; zijn ontslagaanvraag als burgemeester
van Middelburg, gevolgd door het gesprek met
Seyss-Inquart. Het waren - ondanks zijn voor
beeldige inzet voor de wederopbouw van Middel
burg - voor minister Beel, gehoord de Commissie
van Advies krachtens het Zuiveringsbesluit van
1945, evenzovele redenen om De Bordes onge
vraagd eervol ontslag te verlenen. Onduidelijk
blijft - ook na de analyse van Zwemer - in hoe
verre de opstelling van de voormalige regering in
Londen (inclusief koningin Wilhelmina) dan wel
de invloed van Middelburgse notabelen, ambtena
ren en middenstand (die hem immers als een al te
doortastend bestuurder hadden ervaren) hierbij
van doorslaggevende betekenis zijn geweest. Vast
staat - zoals de auteur in zijn slotalinea opmerkt -
dat de beeldvorming over falen of niet falen tij
dens de bezetting in Nederland is verschoven. Bij
het debat over die verschuiving was De Bordes
niet meer betrokken. Op 21 januari 1947 kwam
Jan van Walré de Bordes bij een ongeluk op de
Rijksweg bij Delft om het leven toen de remmen
van zijn auto bij een inhaalmanoeuvre dienst wei
gerden.
Willem van den Broeke
154
Boekbesprekingen