Voor- en achterzijde van het pleisterkopje van Adriana Beenhakker door Raymond Sudre, 1906. Zeeuws Museum, Zeeuws Genoot
schap, G13-003al en Gl3-003bl.
Rome. Twee jaar later werd een marmeren beeld
van Helena op de Salon met een medaille
beloond. Tijdens de reis door Europa, die hij
dankzij deze prijzen kon maken, kwam Sudre in
1903 naar Nederland, waar hij na een bezoek aan
Marken en Volendam in juli Zeeland aandeed.
Daar ontmoette hij op de markt in Middelburg op
een donderdagmiddag drie "filles splendides" in
Zuid-Bevelandse dracht, die de dochters van de
Wemeldingse herbergier Korstanje bleken te zijn.
De ontmoeting smaakte naar meer en al de vol
gende dag reisde de beeldhouwer hen achterna en
nam hij zijn intrek in de herberg van hun vader
in de Dorpsstraat. De taalbarrière die natuurlijk
groot was - bijna niemand in het dorp sprak
Frans - werd met de hulp van schoolmeester
Houtekamer zo goed mogelijk geslecht en de
dochters van de herbergier bleken volledig bereid
voor de zwierige Fransman te poseren. Het leven
beviel Sudre daar zo goed dat hij die zomer in
Wemeldinge bleef. Hij vermaakte zich goed, het
was er gezellig, bijna elke avond kwamen in de
herberg mensen een glas drinken of wat biljarten.
Een van de mensen die Sudre zich jaren later nog
't Is vol van schatten hier