het noorden. Ze bewogen als scharnieren op ver schillende tijdstippen. Dit proces is zichtbaar in het bestuur, de samenstelling van de bevolking, het beheer van de polders, de economie, de infra structuur en in de taal, de cultuur en de gods dienst. Wat betreft het laatste bleek het gewest ook oostwaarts te scharnieren, naar West-Bra bant toe: katholiek onderwijs, ziekenzorg en ouderenverzorging. Ondanks de restrictie zuid noord is men zo moedig geweest dat gegeven niet uit de weg gegaan. Het benadrukt de complexiteit van de processen die zich in de streek hebben voorgedaan. Wat is er nu zo bijzonder aan Zeeuws-Vlaan- deren? Vraag het de gemiddelde autochtoon en de antwoorden zijn velerlei. Opmerkelijk is dat het antwoord sterk wordt bepaald door de locatie waar de vraagstelling plaatsvindt. Een Koutermol (inwoner van Nieuw-Namen) zal heel anders ant woorden dan een rasechte Axelaar, wat zelfs voor een buitenstaander enigszins begrijpelijk is. Maar dat het antwoord ook heel anders zal zijn dan van een Ossenissenaar of iemand uit 't Heilig Land (Lamswaarde) ligt minder voor de hand. En zo is dat ook bij mensen uit Eede, Breskens of Oostburg. Eén ding komt duidelijk naar voren: men voelt zich duidelijk geen Belg maar ook geen echte Nederlander, dat zijn die mensen aan den over kant. Er zijn twee grenzen, in het zuiden de rijks grens met België en in het noorden is het brede water van de Westerschelde de grens met de rest van Zeeland; daar begint Ölland. Maar wat is dan nu een echte Zeeuws-Vlaming? Bestaat zo iemand eigenlijk wel? Je komt van den Hoek, of van den Overslag of van elders. De diversiteit binnen de streek is zo groot dat het wellicht die diversiteit is die de mensen tot Zeeuws-Vlaming maakt. En zolang dat tussen pot en pint blijft kan dat ook geen kwaad, dunkt me. Geboren op een stee- ke net buiten de wallen van Hulst verwonderde ik me als kleinjongen altijd over de hordes Belgen die op zondag en maandag (marktdag) het stadje platliepen. Dat was toch duidelijk heel ander volk. Hele gezinnen, wat sjofel gekleed, stroomden met grote kabassen (tassen) uit de bussen om 's avonds afgeladen met kilo's Bona en wat dies meer zij weer in te stappen. De taal leek wel op die van ons maar was toch anders. En dan die madammen die op de markt alleen maar Frans konden spreken. Totdat ze te weinig geld terug kregen! Dat waren ook die mensen die rootje- schuivend voor de sexshops en -cinema's stonden; die je terugzag in de vele cafés achter een grote pint en later achter de frites met biefstuk. Of die een bank binnenkwamen met een grote kabas vol met (zwart) geld. Maar die Öllanders waren toch ook heel ander volk. Die voelden zich duidelijk de meerdere van ons. Ze spraken ook heel anders, zo gemaakt, en hadden altijd het hoogste woord; echt van die astranterikken met een groot bakkes. Dat is allemaal lang verleden tijd. Algemeen Beschaafd Nederlands is nu normaal op straat en de hordes Belgen zijn - tot groot verdriet van de Hulsterse middenstand - aanzienlijk afgezwakt. Dit zijn beelden die als flarden door mijn hoofd spelen als ik de diverse bijdragen in deze bundel lees. Ze bevestigen de teneur van de bij dragen: Zeeuws-Vlaanderen is zich hoe langer hoe meer Nederlands gaan voelen. Alhoewel, de laatste jaren wordt weer meer naar het zuiden gekeken als de kinderen naar school moeten. Dit neemt niet weg dat we - ondanks het nodige gesputter - gelukkig dienen te zijn met de huidige status. We moeten er toch niet aan denken dat de annexatiepogingen gelukt zouden zijn. Dan waren we nu een onderdeel van de Antwerpse Linkeroever met grote insteekhavens en termi nals tot Breskens. Beide redacteuren, André Bauwens van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen en Hans Krabbendam van het Roosevelt Study Cen ter in Middelburg, hebben een mooi boek samen gesteld. De bijdragen zijn ondergebracht in drie verbindingsconcepten: bestuurders en bevolking, landbouw en industrie, geloof en cultuur. Mare de Vleesschauwer uit Sas van Gent richt zich op de waterschappen. Tot 1800 waren die behoorlijk autonoom en met name de internatio nale polders trokken zich weinig aan van de landsgrens. De roep om veiligheid en centralisa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 46