Het aantal soldaten dat naar Antwerpen werd gestuurd groeide intussen gestaag. Op 2 augustus waren er pas 900 man aanwezig, vier dagen later waren het er al 6.000. Toen Bernadotte op 15 augustus in de stad aankwam beschikte hij al over 60 duizend man, waarvan er 27 duizend in en rond Antwerpen lagen. Het Hollandse aandeel in deze troepenconcentratie was echter verwaar loosbaar. Napoleon schreef op 13 augustus hier over een woedende brief aan zijn broer. Lodewijk had hem bericht dat hij slechts 4.000 man naar Bergen op Zoom had kunnen sturen omdat hij niet over meer troepen beschikte. De keizer ant woordde dat Holland hem een leger van maar liefst 40 duizend man schuldig was. Cynisch voegde hij eraan toe: "Dat is een fraaie mogend heid, zonder leger en vloot!" Napoleon vroeg zich af of zijn broer zijn land niet te gronde had gericht en hoe hij dacht onafhankelijk te kunnen zijn terwijl hij tegelijkertijd wenste dat anderen hem zouden verdedigen. De Britse invasiemacht was ondertussen in de positie gekomen om een aanval op Antwerpen te ondernemen. Op 2 augustus hadden Britse troe pen naast Walcheren ook vrijwel zonder enige tegenstand Zuid-Beveland bezet. De Hollandse luitenant-generaal Bruce was na de overtocht van het Sloe op het fort Bath teruggevallen, de uiter ste oostpunt van het eiland. Omdat het fort in een slechte staat verkeerde en de Hollanders over nog maar 397 soldaten en achttien kanonnen beschik ten, besloot Bruce in de vroege middag van 2 augustus Bath te verlaten en naar Brabant over te steken. Enkele uren later bezette de vijand het verlaten fort. Admiraal Strachan, de bevelhebber van het Britse vlooteskader, drong er nu bij Chat- ham op aan om met de hoofdmacht van het expe- ditieleger vanuit Bath zo snel mogelijk naar Ant werpen op te rukken. De voorzichtige Chatham verwierp dit idee echter. Hij wilde eerst de Wes- terschelde toegangsvrij maken door Vlissingen te veroveren. De Britse bevelhebber wees een bestorming van deze stad evenwel van de hand en besloot daarom om vanuit Veere het geschut aan te voeren om Vlissingen door een bombarde ment tot overgave te dwingen. Deze beslissing zou later van doorslaggevende invloed blijken te zijn op het mislukken van de Britse Schelde- expeditie. Zij leidde er in ieder geval toe dat alle aandacht zich weer op Vlissingen vestigde." Napoleon is vol vertrouwen "Flessingue. Les 6.000 hommes de garnison qui s'y trouvent sont suffisants... il peut se défendre six mois."12 Monnet had begin augustus zijn garnizoen in Vlissingen nog kunnen versterken tot 7.000 man door troepen vanuit Vlaanderen over de Wester- schelde aan te voeren. De Britse belegeringsmacht was echter ruim drie keer zo groot. Napoleon had al eind maart 1808 aan Clarke geschreven dat de verdediging van Vlissingen afhing van inunda ties. Zijn eerste reactie op het nieuws van de Britse invasie was dan ook dat hij Monnet beval de dijken door te steken. Op 9 augustus schreef hij aan Clarke dat hij nog niets had vernomen van de Franse garnizoenscommandant, maar dat hij meermalen had aangedrongen op het onder water zetten van Walcheren en dat hij van geen enkel excuus wilde weten. In werkelijkheid had Monnet al drie dagen eerder een gat laten maken in de zeewering, maar het effect viel tegen. Hij kon alleen de dijk ten oosten van de stad doorste ken omdat de Nolledijk in het westen al in handen van de vijand was. Hoewel enkele vijandelijke loopgraven onderliepen vertraagde de inundatie de opbouw van de Britse geschutsopstellingen nauwelijks. Hun kanonnen stonden immers op hoger gelegen plekken opgesteld en bovendien werd een aantal sluizen geopend zodat het water kon afvloeien. De dag daarop gaf Monnet opdracht voor een aanval van de infanterie op de geschutsopstellingen, die echter door de Britse overmacht eenvoudig kon worden afgeslagen. De Fransen leden hierbij zware verliezen en hun moreel bereikte een dieptepunt. Napoleon berichtte evenwel op 13 augustus optimistisch aan Clarke dat Vlissingen over een sterk garnizoen van 6.000 man en genoeg voor raden beschikte. Als Monnet de dijken zou door steken, dan zou hij zeker zes maanden moeten kunnen standhouden. In werkelijkheid telde de bezetting van Vlissingen nog maar 5.370 man, waaronder 489 zieken. Diezelfde dag dat de Franse keizer zich zo positief uitliet over de ver dedigingskansen, begonnen vijftig stukken Brits geschut het bombardement op de stad. Vlissingen werd ook vanaf zee door kanonneerboten met raketten bestookt. Monnet zou zich naderhand bij de vijand beklagen over de inzet van dit 'bar baarse' nieuwe wapen. Het bombardement richtte Britse Schelde-expeditie 1809 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 9