is: hoe verliep een reis met een slavenschip? Of,
zoals de titel van zijn scriptie luidde, Slaven in
Zeeuwse handen. Het reilen en zeilen van een sla
venschip in de tweede helft van de achttiende
eeuw. Het is de verdienste van Tramper dat het
boek is gebaseerd op archiefmateriaal - hij is per
slot van rekening archivaris - en niet is overge
schreven uit andere publicaties. De aanvulling
met Zeeuwse gedrukte bronnen, zoals de in Vlis-
singen woonachtige scheepschirurgijn Gallandat,
geeft het meerwaarde en een extra Zeeuws
accent. Al hadden diens door het Zeeuws Genoot
schap uitgegeven verhandelingen over slaven
handel wat mij betreft nog wat uitvoeriger
gekund. Eveneens had de relatie met de handel in
olifantstanden meer aandacht mogen krijgen,
want ook dat was een Vlissingse aangelegenheid.
Die was veelal in handen van dezelfde handela
ren en het ivoor bevond zich vaak op dezelfde
schepen.
Aan de hand van een aantal reizen van sche
pen van de MCC wordt het verhaal uitgewerkt.
Het schip waarin in het boek veel wordt 'meege-
varen' is de Nieuwe Hoop. Verder komen reizen
van de Welmeenende, de Prins Willem de Vijfde
en de Aurora in beeld. De hoofdstukindeling is
niet helemaal logisch: Slavenschip, Bemanning,
Handel, Leven aan boord en tot slot Harde hand.
De laatste twee hoofdstukken lopen wat door
elkaar en zijn ook eigenlijk hetzelfde. Het is erg
vlot geschreven en hier en daar, zeker gezien het
onderwerp, misschien iets te populair. Dat geldt
ook voor wat anachronismen met woorden als
"job" en "managementtaak'.
Het belang van het boek schuilt er in dat het
een goede inleiding op de dagelijkse praktijk van
de slavenhandel is. En die is niet louter Zeeuws.
Tramper beschrijft helder hoe de slavenhandel in
zijn werk ging, het 'afzakken naar beneden' langs
de kust van Guinee in West-Afrika. Dan werden
achtereenvolgens de Greinkust, Ivoorkust, Goud
kust en Slavenkust (van het huidige Liberia tot
aan Kameroen) aangedaan en als dit geen schip
vol slaven opleverde werd het resterende deel
dikwijls gekocht in Fort Elmina (maar dat was
minder winstgevend). De andere belangrijke
bestemming lag verder zuidelijk, het handelsge
bied Loango-Angola, nu Gabon, Congo en
Angola. Daar werden doorgaans niet langs de
hele kust zaken gedaan maar direct in de zoge
noemde loges van Malemba. Met geschenken via
verschillende makelaars werd de 'koning' gunstig
gestemd. Behalve kruit en geweren dienden hier
ook meer kralen, stoffen, aardewerk en koper
werk als ruilmiddelen. Het schip lag dan dikwijls
enige maanden, vaak met andere, op de rede van
Malemba, overgeleverd aan de luimen van lokale
machthebbers.
Tramper beschrijft tal van aspecten die kwa
men kijken bij de handel in slaven, van hoe je
met kanonschoten kon laten weten datje op han
del uit was, wat voor soort ruilgoederen werden
meegenomen, op welke manier de onderhandelin
gen plaatsvonden tot wat de functie van een
bomba en de mafoeke was en welke rol de corres
pondenten van de MCC speelden. Het leven aan
boord, zoals huisvesting, hygiëne, ziekte, sterfte
en geweld, komt uitgebreid en beeldend aan bod,
tot en met het eten (niet alleen kabeljauw, ook
bakkeljauw, en dat is geen verschrijving maar de
gedroogde versie). Een keer zit Tramper ernaast,
bij het beschrijven van het gebruik van het
brandmerk. De letters CC staan voor Commercie
Compagnie, maar daaronder staat een volgens
Tramper onverklaarbare N. Het zou de letter N
van Negosie kunnen betekenen, maar waarschijn
lijker is dat de kapitein hier de M bedoelde van
Middelburg, schrijft hij. Het is echter zoals
gebruikelijk de eerste letter van de naam van het
schip, in dit geval de N van Nieuwe Hoop.
De titel is als het boek zelf, niet mooier
gemaakt, gewoon aangeven wat de dagelijkse
praktijk was: Na de kust van Guiné om slaven, de
wind oost. De titel komt van een bericht in de
Middelburgsche Courant uit 1764 waarin, alsof het
de gewoonste zaak van de wereld was - en dat
was het toen ook - melding wordt gemaakt van
het vertrek van een schip uit Vlissingen naar
West-Afrika om in slaven te gaan handelen.
De bronvermelding is wat mager, er is ook
Boekbesprekingen
83