Jan Kuipers heeft zich - terecht - onthouden van
partij kiezen. Hij geeft een nuchter en goed
onderbouwd relaas van de opkomst, bloei en
ondergang van dit wereldbedrijf. Zijn boek bevat
geen uitgebreide bronnenstudie, maar een boei
end verhaal aan de hand van bestaande litera
tuur. Het boek is zeer leesbaar en zal een groot
publiek aanspreken.
Alle aspecten van de compagnie komen aan
de orde: de verscheidene kortstondige eerdere
compagnieën, die in 1602 onder drang van de
Staten-Generaal tot een fusie kwamen, de
bestuursstructuur, de verkenning van de zeerou
tes, het leven aan boord en in de Oost, waar een
speciale Nederlandse koloniale structuur ont
stond, de langzame neergang in de achttiende
eeuw en het roemloze einde, nog voor de Franse
tijd was begonnen.
De Compagnie was een puur commerciële
instelling, maar heeft desondanks belangrijke bij
dragen aan de wetenschap en de uitwisseling van
culturen geleverd. Europa maakte kennis met
exotische stoffen uit India en porselein uit China
en Japan, culturen van Oosterse volken werden
ontsloten en de kennis van de natuur bevorderd.
In de Nederlandse geschiedenisboeken wordt
vooral de nadruk gelegd op de opbouw van het
Nederlandse koloniale rijk in Indië, maar dit was
slechts een klein onderdeel van de activiteiten
van de Compagnie. Weliswaar vestigde Jan Pie-
tersz. Coen het hoofdkwartier in Batavia, maar
het handelsbereik strekte zich uit over geheel
Zuid- en Oost-Azië. Kolonievorming was niet het
doel van de VOC, overal had men slechts handels
posten, al werden die soms wel op wrede wijze
gevestigd, zoals op Banda.
Dergelijke verhalen zijn in Nederland minder
bekend. Een voorbeeld is het geval van de uit de
Molukken afkomstige kapitein Jonker, die sinds
1665 carrière maakte in de Compagniedienst,
voor zichzelf begon en werd verslagen en gedood.
Op de Zuid-Molukken wordt hij nog als een
legendarische held vereerd. (Overigens, de jaar
tallen die in het verhaal over Jonker worden
genoemd, kunnen niet kloppen.)
Dit verhaal roept wel een intrigerende vraag
Door gebrekkig onderhoud en overbelasting stortte het Oost-Indisch Zeemagazijn in Amsterdam in op 13/14 april 1822. Koning
Willem I kwam de ruïne vanuit een roeiboot bekijken. Prent door J. Lutz, J. Jacobs ft Co, 1822. Uit: Jan J.B. Kuipers, De VOC. Een
multinational onder zeil 1602-1799.
Boekbesprekingen
87