Zeeland 24.3
ker, zoals de kajak, die internationaal van belang
is. Hij is van voor 1750 en van zulke oude kano's
zijn er wereldwijd maar twaalf overgebleven. Er
waren er meer in Zeeland voor 1750; in Vlissin-
gen, Goes en Kapelle bijvoorbeeld. Maar die zijn
inderdaad verloren gegaan.
Deze kajak hing eeuwenlang op de zolder van
het stadhuis van Zierikzee. Verder stonden daar
meer 'oude spullen'. Net zoals in andere stadhui
zen was dit de 'oudheidkamer'.
In 1911 werd de Vereeniging "Zierickzee"
opgericht en door middel van een circulaire wer
den inwoners van Zierikzee opgeroepen zich aan
te melden als lid. "De vereniging stelt zich ten
doel de kennis te bevorderen van het verleden en
het heden van Zierikzee en omstreken. Daartoe is
nodig een bewaarplaats van overblijfselen uit den
ouden tijd, waarin geordend en beschreven wor
den voorwerpen op allerlei gebied, die spreken
van den kunstzin, de eigenaardige gewoonten en
zeden, het huiselijk en openbaar leven, den gods
dienstzin en het gemoedsleven der voorgeslach
ten", lezen we in de Nieuwe Zeeuwsche Courant
van 21 februari 1911. Het hier besproken boek
vermeldt dat de vereniging werd opgericht door
zeven notabelen. Het waren mr. J. de Vries van
Domburgh, mr. A.J.F. Fokker, P.D. de Vos, jhr. mr.
L.M.J. Schuurbeque Boeye, mr. D. van der Vliet,
J. Franse en J.J. Honig. Er ontbreekt, zoals de
krant meldt, een katholiek in het bestuur. Het
bestuur zocht er nog wel een; de middeleeuwen
waren immers katholiek en er was dus katholiek
erfgoed.
In het begin haperde het wat; de stichting van
de oudheidkamer liet op zich wachten "door te
geringen toevloed van geschenken van de vele
patricische families, buiten Zierikzee woonach
tig". Het bestuur zocht ook nog een gebouw voor
de oudheidkamer, maar de monumentenstichting
Hendrik de Keijzer, die gevraagd werd een
gebouw voor de oudheidkamer aan te kopen en
beschikbaar te stellen, werkte niet erg mee. Er
moet ook iets geweest zijn tussen de Zierikzeesche
Nieuwsbode en de vereniging. Over het begin van
de vereniging is niets in die krant te vinden, ter
wijl normaal gesproken elke gebeurtenis in die
tijd, hoe klein ook, er uitvoerig in aan de orde
kwam.
Met de geschiedenis van het museum opent
dit leuke boek. Daarna volgen beschrijvingen en
afbeeldingen van zeventig voorwerpen uit het
museum, dat tegenwoordig niet slechts de zolder
van het voormalige stadhuis gebruikt, maar het
gehele prachtige gebouw.
De verhalen zijn zeker zo interessant als de
plaatjes. Wat te denken van de bourdonpijp van
een doedelzak die tussen de restanten van Wes-
tenschouwen gevonden werd en die, in een doe
delzak geplaatst, het na vijfhonderd jaar nog
prima bleek te doen. En hoeveel betrouwbare
informatie kan er niet gehaald worden van het
schilderij waarop de selnering te zien is. Het
zoute veen wordt gewonnen en in zoutketen ver
brand om het zout eruit te winnen; dit zorgde
voor een rijke bron van inkomsten voor Zierikzee
(en andere Zeeuwse plaatsen). Eerwraak of bloed
wraak is iets waar we tegenwoordig wel eens over
lezen bij de rechtbankverslagen in de krant. Tot
de late middeleeuwen kwam het ook in ons land
voor. De familie van de in 1552 vermoorde Jan
Jacobs Boessert nam wraak op de moordenaar en
doodde hem en ook een neef. Dat kon de overheid
niet op zich laten zitten, het recht in eigen hand
nemen, dus de daders werden op hun beurt
gestraft en moesten onder meer een groot kruis
oprichten. Op de funderingssteen, in het museum
te zien, is te lezen wat er zich afspeelde.
Heel bijzonder is ook het wat primitieve grote
schilderij van de in het Brouwershavensche Gat
(op de Springersplaat) in 1606 gestrande potvis.
Zoals gebruikelijk is door de druk op de buikholte
de kolossale penis uitgestulpt. De vrouw van een
langs de potvis flanerend paar wijst ernaar. Of ze
iets erover tegen haar man zegt, weten we
natuurlijk niet. Onderaan het schilderij een vers
met een chronogram, het jaartal 1606 vormend.
De bekende walvisbioloog Van Deinse heeft in
1916 het schilderij gered; het was in zeer slechte
staat. De restauratie duurde tweeënhalf jaar. Ook
werd er een kopie vervaardigd en deze hangt nu
Boekbesprekingen
123