in het museum. Het origineel hangt in Naturalis in Leiden. Het museum heeft een collectie scheepsmo dellen van landelijk belang. Logisch, want eens was Zierikzee de thuishaven van een belangrijke vloot. Het besproken scheepje (een pinas) hing mogelijk ooit in een kerk, zoals dat in meer havenplaatsen het geval was. Een ander leuk scheepsmodel in het museum is dat van een krabbelaar, ook wel mol genoemd. Zoals overal slibde de Zierikzeese haven lang zaam dicht en moest dus zo nu en dan weer op diepte gebracht worden. De spuikom werd bij vloed goed vol water gelaten en vervolgens afge sloten. Bij eb werd de spuikom weer geopend en met grote kracht spoelde het water door de haven. Daar lag de krabbelaar onder zeil met allemaal ijzeren haken in de bodem van het schip. Het schip voer (nou ja, werd meegesleurd) met de sterke stroom mee en de door de haken losge- krabde modder verdween met de stroom mee de haven uit. Het schip kon niet voor iets anders gebruikt worden en lag dus een groot deel van de tijd werkeloos. In de Mol, toen daar nog water was. In 2008 kreeg het museum een oud herbarium ten geschenke, een Herbarium vivum. Het stamt uit het eind van de zeventiende eeuw (gebaseerd op papieronderzoek) en het is onbekend wie het vervaardigd heeft. Het grappige is dat op elk vel papier een vaasje of een potje gedrukt is. De gedroogde planten zijn zo gemonteerd dat het net lijkt alsof ze in die vaas staan. In het Rijksherba rium te Leiden, nu onderdeel van Naturalis, zijn een paar vergelijkbare herbaria met vaasjes aan wezig, afkomstig van A. en D. van Royen, beiden directeur van de Leidse Hortus Botanicus aan het eind van de achttiende eeuw. In Middelburg was in de achttiende eeuw een Natuurkundig Gezelschap opgericht. Het bestaat nog steeds. Ook in Zierikzee was er voldoende belangstelling voor de natuurkunde en werd er in de achttiende eeuw ook zo'n Physisch College opgericht. Zelfs in Goes was zo'n gezelschap; toen dat ophield te bestaan werd het instrumentarium door het Zierikzeese Physisch College opgekocht. Een microscoop in het museum houdt de herinne ring aan het College levend. Hierboven is maar een handjevol, willekeurig gekozen voorwerpen belicht. In totaal zijn zeven tig voorwerpen beschreven en van een leuk ver haal voorzien. Het boekje is een absolute aanra der. Gerard Heerebout Ton de Jong en Huib J. Plankeel, Adriaen Coorte uit IJzendijke. Een eenzame stillevenschilder. Uitgave van de auteurs in eigen beheer, 2015, 96 pp., illustraties in kleur, kaarten, ISBN 978-90- 9028808-6, 14,90 De zeventiende-eeuwse stillevenschilder Adriaen Coorte was een halve eeuw geleden maar nauwe lijks bekend. Zo nu en dan dook er een werkje op in de kunsthandel, maar van zijn leven wist men hoegenaamd niets. Momenteel wordt Coorte gere kend tot de beste schilders van het stilleven die de zeventiende eeuw heeft voortgebracht. Het is de verdienste geweest van de kunsthistoricus Laurens J. Bol, die zoveel pionierswerk op het gebied van de oude schilderkunst heeft verricht, dat hij ook het werk van Coorte onder de aan dacht van het publiek heeft gebracht. In 1977 kon hij een oeuvrecatalogus publiceren. Maar van het leven van de schilder wist hij nog vrijwel niets. Bol kon alleen vermoeden dat Coorte in Zeeland had gewerkt. Op het omslag van de tentoonstellingscatalo gus Nederlandse stillevens 1550-1720die in 1999 verscheen, prijkt echter, op ware grootte afge beeld, een stilleven van Adriaen Coorte. Een uit gebreide studie over hem verscheen in 2008 van de hand van Quentin Buvelot. Adriaen Coorte heeft de allerhoogste top bereikt. Maar wie hij was, wisten we nog altijd niet. Daar is verandering in gekomen. Door ijverig speurwerk van twee Zeeuws-Vlaamse publicisten, Ton de Jong en Huib Plankeel, werd de familie 124 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 38