Coorte, waartoe ook onze schilder behoorde, ont dekt en beschreven. De Coortes vormden een regentenfamilie in het kleine vestingstadje IJzen- dijke, die betrokken was bij de inpolderingen in de omgeving en ook handelsbetrekkingen onder hield met Frankrijk, Spanje en overzee. In die familie komt ook een Adriaen voor, van wie de levensdata geheel passen bij de dateringen op Coortes schilderijen. Dat moet hem dus wel zijn. Adriaen blijkt in IJzendijke geboren te zijn tussen 1659 en 1664, en hij is in het voorjaar van 1707 overleden. Dat is ook het jaartal op zijn laatste gesigneerde en gedateerde schilderij. De familiegeschiedenis van de Coortes en van het geslacht Van Goch, waartoe Adriaens moeder behoorde, wordt in het boek gedetailleerd beschreven, zodat we een goed beeld krijgen van een actieve en ondernemende familie. Adriaen was echter een buitenbeentje. Over zijn activitei ten vernemen we niets; hij wordt alleen vermeld omdat hij mede inkomsten trok uit de pachtop- brengst van de grondbezittingen van de familie. Dat leverde dus een klein basisinkomen op. Maar over zijn woonplaats en bezigheden leveren ook de archieven geen informatie. Nergens wordt gesproken over zijn activiteit als schilder. In de familiegeschiedenis komt de naam van Adriaen slechts terloops voor. Er moest natuurlijk ook een hoofdstuk aan Adriaen zelf gewijd worden, "een eenzame stille venschilder", zoals hij in de ondertitel van het boek genoemd wordt. Hoezeer de schrijvers ook hun best hebben gedaan, het blijven allemaal veronderstellingen op vage gronden. Was hij een zaam? In elk geval heeft hij klanten gehad, want zijn werk raakte spoedig over Zeeuwse collecties verspreid. In Vlissingen, waar hij waarschijnlijk woonde, was geen schildersgilde; hij kon zijn werk op de vrije markt verkopen, behalve in Mid delburg waar wel een schildersgilde was. De auteurs opperen ook de gedachte dat Adriaen misschien gehandicapt was en daardoor zo onzichtbaar leefde. Ook daar is geen enkele reden voor. Als hij doofstom was geweest, zou dat uit de familiepapieren zijn gebleken, want dan was er een voogd over hem benoemd om zijn zakelijke belangen te behartigen. Bovendien, een gebrek viel altijd op en werd in de zeventiende eeuw onherroepelijk aanleiding tot een bijnaam. Uit die tijd kennen we vier doofstomme schilders, en drie daarvan werden steevast als "de Stomme" aange duid (Hendrick Avercamp, Maarten Boelema, en Jan Jansz. Vogelsangh). Van de vierde, Johannes Thopas, wordt zijn handicap ook veelvuldig ver meld. Ook lichamelijke afwijkingen waren een dankbare bron voor bijnamen. Pieter van Laer, een man met een bochel en extreem lange benen, stond in Rome bekend als "Bamboccio", de lap penpop, en Jan Asselijn, die een mismaakte hand had, heette "Crabbetje". Als Adriaen Coorte zo'n handicap zou hebben gehad, zou hij in de inven tarissen vast wel als "de lamme (of stomme) Coorte" zijn vermeld. Het boekje ziet er zeer verzorgd uit, wat mede te danken is aan sponsoring door het Zeeuwse Veilinghuis. Het bevat ook mooie illustraties, maar reproducties van Adriaen Coortes werken staan er niet in, op één recentelijk ontdekt schil derij na. De vraag rijst nu voor wie het boek bestemd is. Liefhebbers van Coortes werk hebben er niets aan, zij blijven aangewezen op de standaardwer ken van Bol en Buvelot. In de kunsthistorische handboeken kunnen nu de levensdata van de schilder worden gespecificeerd, maar verder weten we nog steeds niets over hem. Het boek is wel interessant voor de liefhebbers van de geschiedenis van IJzendijke en omgeving en voor genealogen. Adriaen Coorte uit IJzendijke. Een eenzame stillevenschilder is een mooi boekje, maar het gaat eigenlijk nauwelijks over Adriaen Coorte. En toch, wie weet, komt er nu misschien ooit een monumentje voor hem in zijn geboorte plaats; dat heeft hij verdiend. Ad Beenhakker Boekbespreki ngen 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 39