tA midwinter bij domburg in schoonheid sterven ir - nu het jaar kantelt liqt de tijd al in het verschiet onwetend noq overal ritselt misschien de mist misschien de maan of anders de nacht wel de nacht die tastend haar ronde doet hoe stil de dood in schoonheid wacht op dinqen die qebeuren qaan qelaten schier en fleqmatiek haar kansen wikt en weeqt haar lanqe slanke benen strekt haar lekkere lijf de zon toedraait war luchtiqjes auqustus danst alsof niets er toe doet als een koperwiek - lijster al altijd - in mijn hand warm even dan breekt hoor ik stilte verderop hoe onvolkomen ook stop ik dit uur in de zak van mijn jas voor later als ik eenzaam ben loop ik lanqs mijzelf in een schijnsel en qa ik maar en ben alsof tijd van qeen waarde voor wat onontkoombaar is hoe stil de dood lonkt en verleidt verlekkert noodt verlokt hoewel zijzelf beheerst en onderkoeld daarvan qeen notie neemt haar rijk qedoste balzaal schouwt haar weerqaloze feestjurk toont die ooqverblindend en subliem qeen man toch kan weerstaan? (dat maq hier vast wel) alsof weerstaan een optie is voor wie de dood zelf zoekt hoe heerlijk moer het zijn per slot hoe qoddelijk zinnelijk qeil en zot om na een flard van eden in haar pracht de dood te zien

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 26