Zeek
zondagmorgen ooit
vaak
zijn her veldleeuweriken
overal en altijd
dan weet ik weer waar
bij benadering wanneer
kijk om: daar
dut een stad
aan een water
dar van v naar v voert
zonder overkant - nog - dan het station
fiets ik van prooijense
naar nu
ril
kerkklokken misschien ook wel
ver weq in mijn hoofd en later
het moet het zal het is
of mogelijk wel langer
zelfs
ik zoek mijn weg
oude veerse
pen hazen in een boekje
en kluten jonge kluten hanenpoten
schellach dan
een enkel huis