van de plant die lijkt op een (omgekeerde) hek-
senbezem. Net als de inheemse kruiskruiden
bloeit de plant met een overvloed aan gele bloe
men. Op het eerste gezicht is er weinig aan de
hand. De kans dat deze soort verwanten als het
jacobskruiskruid of het viltig kruiskruid zal ver-
zogenaamde koekoeksbij, die zijn ei in het nest
van de duinzijdebij legt, waarna het broed van de
koekoek opgroeit ten koste van dat van de gast
heer. In Nederland en de omringende landen is de
gewone viltbij (Epeolus variegatus) de koekoek
van de duinzijdebij. De gewone viltbij parasiteert
Knolcyperus, een moeilijk te bestrijden akkeronkruid. Foto Chiel Jacobusse.
dringen lijkt nihil en hoewel deze soort net als
zijn inheemse verwanten giftig is voor het vee,
lijkt dat geen extra risico ten opzichte van de al
bestaande problemen met zijn verwanten. Het
bezemkruiskruid levert echter het schoolvoor
beeld bij uitstek hoe sluipend en vrijwel onopge
merkt uitheemse soorten het evenwicht kunnen
verstoren.
Kruiskruidsoorten vormen de belangrijkste
voedselplant voor de duinzijdebij (Colletes
fodiens). Deze bijen verzamelen het stuifmeel
voor de larven weliswaar ook op andere compo
sieten, maar kruiskruid vormt in Zeeland de
belangrijkste voedselbron. Zoals de meeste wilde
bijen heeft de duinzijdebij een broedparasiet, een
in Engeland en Frankrijk ook op de schorzijdebij
(Colletes halophilus). Dat is een bij met een inter
nationaal slechts zeer beperkt verspreidingsge
bied. De soort leeft van pollen van de zulte of
zeeaster (Aster tripolium). In Nederland, en dan
met name in de Delta, heeft de schorzijdebij een
aparte koekoeksbij, namelijk de schorviltbij (Epe
olus tarsalis ssp rozenburgensis). Hoewel er dis
cussie is over de taxonomische status van deze
ondersoort ten opzichte van de in Midden-Europa
levende Epeolus tarsalis ssp tarsalis lijkt hier
sprake te zijn van een endemisch taxon dat
wereldwijd nooit buiten de Zeeuwse Delta is aan
getroffen.
Omdat het bezemkruiskruid later en langer
Uitheemse flora en fauna