A ft- V' De scholen syn planthoveh van de gemeente m.UHüii 4 lltH>udcni;i!s in Ztilantl en Stütitf-Vlaattdefcn. I57S'/S0J j J*, het? Welke rol speelde de Gereformeerde Kerk in de ontwikkeling van het onderwijs? Deze vragen staan centraal in het proefschrift van Huib Uil, gemeentearchivaris van Schouwen-Duiveland. Niet alleen het 'basisonderwijs' komt ter sprake. Alle scholen waarvan de kinderen gebruik konden maken passeren de revue en dat waren er heel wat: Franse en Latijnse scholen, avondscholen, wezen- en armenscholen, illustere scholen, om er slechts enkele te noemen. De lijst van publicaties over de geschiedenis van het onderwijs is indrukwekkend. Terwijl voor veel andere gewesten (Utrecht, Gelderland en Groningen) en steden (Dordrecht, Rotterdam) stu dies over de geschiedenis van de school zijn ver schenen, waarin het onderwijs wordt beschreven in nauwe samenhang met de politieke, kerkelijke, culturele en maatschappelijke omstandigheden, ontbrak tot nu toe een dergelijke studie voor Zee land. De studie van Huib Uil voorziet dan ook in een leemte. School en kerk waren van oudsher nauw met elkaar verbonden. In de middeleeuwen verzorg den vaak geestelijken het onderwijs. Pas in de vijftiende en zestiende eeuw werden de parochie scholen overgenomen door de stadsbesturen. De Reformatie had grote gevolgen voor het onder wijs. Tijdens de Synode van Dordrecht in 1574 drongen de twee Zeeuwse classes aan op hervor ming van het onderwijs. Predikanten moesten aan de overheid toestemming vragen om onder wijzers aan te stellen die door de stad betaald zouden worden. De meesters moesten de geloofs belijdenis ondertekenen en de leerlingen onder wijzen uit de catechismus. Vier jaar later ging de kerk nog verder. In iedere plaats moesten scholen worden opgericht en de kinderen moesten naar de kerkdiensten worden meegenomen. Geheel vol gens de beginselen van Calvijn moest het onder wijs dienstbaar zijn aan de kerk. Geloof en disci plinering stonden centraal. De Middelburgse schoolmeester Johannes de Swaef maakte in zijn in 1621 verschenen boek Geestelycke Queeckerije duidelijk waaruit de taak van een onderwijsge vende bestond: "Een schoolmeester dat is een per- soon, diens last is de kinderen, die daar zyn de jonge plantsoenen der Republycke ende der Ghe- meynte des Heeren Christi recht en wel te onder- wysen, in goede konsten ende seden, dat sy namaels mogen goede burgers ende lidtmaten der Ghemeynte Christi wesen." De calvinisten bereikten hun doel. Aan het einde van de zestiende eeuw waren vrijwel uit sluitend gereformeerde onderwijzers werkzaam in het Zeeuwse onderwijs. De onderwijzers, die voor het merendeel uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig waren, vormden een gemêleerd gezel schap. Onder hen bevonden zich ex-militairen en voormalige katholieke geestelijken. Wat ze gemeen hadden waren hun geringe verdiensten, waardoor ze gedwongen werden allerlei bijbaan tjes aan te nemen. Zo moest de onderwijzer van Baarsdorp veel bijklussen om het hoofd boven water te kunnen houden. Hij zorgde voor het uur werk in de toren en het schoonhouden van de kerk en de regenbak. Verder delfde hij de graven 42 B o e k b esprek i n g en

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 44