zich afspeelden. Men kan gerust stellen dat Zee land zich in het heetst van de strijd bevond. De Zeeuwse handel en visserij werden niet alleen vanuit Vlaanderen bestookt, maar ook vanuit Zeeland zelf. Handel in de knel De belangrijkste edelman van Zeeland, Filips van Bourgondië-Beveren, heer van de steden Veere, Vlissingen, Westkapelle, Domburg en Brouwers haven, steunde de Vlaamse opstandelingen en er werden vanuit Vlaanderen pogingen ondernomen om in ieder geval Middelburg te overtuigen om de kant van de opstand te kiezen. In juli 1488 werd de stad in een open brief herinnerd aan het "tractaet van de payse ende opte infractie ende inbreke van dien", dat wil zeggen de beloftes die Maximiliaan bij zijn vrijlating uit Brugge had gedaan. De magistraat van Middelburg zag voor delen in aansluiting bij de opstand. Dit zal mede ingegeven zijn geweest door het feit dat de stad inmiddels een enclave vormde tussen de gebieden van Filips van Bourgondië-Beveren. Even belang rijk zal echter de band met het opstandige Brugge geweest zijn. Middelburg was met zijn voorhaven Arnemuiden immers een veelgebruikte overslag haven voor deze belangrijke handelsstad. De voor- en nadelen wogen genoeg tegen elkaar op om de stad een reden te geven de keuze uit te stellen. Middelburg wilde eerst de steun van de Staten van Zeeland zien te verwerven voordat zij een beslissing nam, en deze werden in vergade ring bijeengeroepen. Daar werd besloten om niet op het verzoek in te gaan "tot oirboir, proffijt ende welvaeren van denzelven lande". De keuze van de Staten van Zeeland werd voor een groot deel beïnvloed door het feit dat een vloot van Maximiliaan in augustus 1488 in Biervliet lag en zich uiteindelijk zelfs zou terugtrekken in Mid delburg. De handel liep door de onveiligheid op zee ver terug. Dit was met name te merken aan de ver mindering van het aantal zeeschepen dat in Zee land voor anker ging om hun vracht over te laten laden op de kleinere schepen die vervolgens naar de grote markten voeren. In de haven van Arne- muiden is bijvoorbeeld een scherpe daling vast te stellen in het aantal schepen dat in de haven voor anker ging. In vergelijking met 1487 nam het aantal schepen met ruim een derde af, van 132 schepen in 1487, naar 87 en 86 schepen in res pectievelijk 1488 en 1489. Hoewel de cijfers van de jaren 1490-1492 ontbreken, is de situatie na de Tweede Vlaamse opstand een stuk rooskleuriger. In de jaren volgend op de Tweede Vlaamse Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk. Koper gravure, z.n., z.j. ZA, ZG, ZI, IV-1/31. Maximiliaan van Bourgondië met zijn wapen. Kopergravure, z.n., z.j. ZA, ZG, ZI, IV-39. Die van der Sluys

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 13