i.hdhiJt«diEi iLiWf
*tJr V iér AmbiR-Jilcfi'
HÉ
I>l I lad irifja's
I Luilcn, pfikrtlhno. Ic->luufdtFi rii torn! LiMliwlm.
hurt tc-vi-hivtlrftk Lit h-lL-Lrtih Hi'mr I Itl-J nk I luhlrfja/hiL hi
lie, vader Willem Tiberius en de zonen David Wil
lem Coutry en Anthony, genieten een grote
bekendheid als landmeters/cartografen en zijn
vermaard om hun zogenoemde Hattinga-atlassen,
die verschenen in de periode 1744-1754 en beho
ren tot de belangrijkste kaarten uit de achttiende
eeuw. Maar dat deze landmeters, en andere leden
van de familie, veel veelzijdiger waren, is minder
bekend. Dit jaarboek annex monografie brengt
hier nu verandering in.
De periode waarin de drie bovengenoemde
leden van de Hattinga-familie als landmeters
actief waren, is zeer interessant. Ze opereerden
op het grensvlak tussen de traditionele werkwijze
van landmeters/cartografen en de moderne carto
grafie. Tot halverwege de achttiende eeuw ging
het beroep van landmeter vaak over van vader op
zoon, waarbij de vader ook de opleiding ver
zorgde. De landmeters waren ook doorgaans
vooral regionaal actief. En daarnaast waren de
meeste niet alleen landmeter maar voerden ze
daarnaast nog andere werkzaamheden uit, zoals
bouwmeester, wijnroeier (iemand die de inhoud
van een vat wijn vaststelde), notaris of arts.
Kortom, alle mogelijke beroepen waarin mathe
matische of rekenkundige vaardigheden benodigd
waren. Deze kenmerken zien we ook bij de land
meters binnen de Hattinga-familie. Willem Tibe
rius was bovenal arts; hij legde zich uit liefheb
berij toe op de cartografie. David en Anthony
kregen thuis hun onderwijs en het werk van de
Hattinga's concentreerde zich vooral, maar niet
uitsluitend, op kaarten van Zeeland.
Aan de andere kant wordt de cartografie in
deze periode moderner. Zo worden kaartsymbolen
en kleurgebruik langzaamaan gestandaardiseerd,
iets dat tot dan toe nauwelijks voorkwam. De
Hattinga's hebben een niet te onderschatte rol
gespeeld bij deze modernisering van de cartogra
fie.
De redactie van het jaarboek is niet over één
nacht ijs gegaan bij het samenstellen van het
jaarboek. Het snijdt een veelheid aan thema's
aan, onderverdeeld in 19 hoofdstukken, geschre
ven door een aantal vakspecialisten.
Kern van het jaarboek is de familiekroniek
van de Hattinga-familie, een van de bijdragen
van Marc Buise. Hierin wordt kennisgemaakt met
de familie, te beginnen met de Friese voorouders
van Abdias Hattinga, de vader van Willem Tibe
rius die in 1702 naar Zeeland verhuist, en eindi
gend met de familie Hattinga Verschure in de
twintigste eeuw. Het hoofdstuk met de familie
kroniek laat zich lezen als een introductie op de
rest van het boek. We maken kennis met diverse
familieleden en hun werkzaamheden. Aan een
aantal van hen wordt later in het boek een apart
hoofdstuk gewijd, zoals aan Abdias Hattinga die
zelfs twee afzonderlijke bijdragen vult. Abdias
was predikant in Sluis en was nogal rechtzinnig
en koppig, blijkens het gelijknamige artikel over
een conflict met zijn collega-predikant Johannes
van Leeuwen. Het tweede artikel getuigt van
Abdias' enorme ondernemingslust en gaat in op
zijn plan om delen van Zuid-Amerika te verove
ren voor de Middelburgsche Commercie Compag
nie, een plan dat nooit doorgang vond. Uiteraard
is er een aantal bijdragen over de bekendste telg
uit de familie Hattinga, Willem Tiberius. We leren
hem kennen door bijdragen van Dirk de Groof en
Erik Bruynseels over het onderzoek naar de pest,
waarop Willem Tiberius is gepromoveerd bij Her
man Boerhave. Ook aan zijn werk voor de kerkge
meenschap in Hulst, specifiek het vervaardigen
van een 'doodsboek', wordt een bijdrage geleverd.
En ten slotte leren we hem beter kennen door zijn