René Beijersbergen, Reizen langs de waterkant. De ecologie van de Dwergstern Sterna albifrons op de Hooge Platen. Eburon Delft (www.eburon.nl) 2016, ISBN 978-9463010-177, paperback, 196 pagina's, 18,90 De werkelijkheid is gecompliceerder, maar even om aan te duiden waar het over gaat: de dwerg stern broedt boven de vloedlijn en onder de duin voet. Dat lijkt natuurlijk niet zo'n gunstige plaats. Met een beetje storm en springtij lopen de nesten onder water, bij wind stuiven de eieren onder het zand en het is ook precies de plaats waar de bad gasten liggen. Toch overleeft de dwergstern, en dit boek is de neerslag van meer dan dertig jaar veldstudie op niet alleen de Hooge Platen in de monding van de Westerschelde, maar ook op veel andere plaatsten in Europa en elders waar dwerg sterns voorkomen. Nederland heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het onderzoek naar vogelgedrag en binnen Nederland is en was de universiteit van Groningen toonaangevend. Tinbergen kreeg er de Nobelprijs voor (zijn broer kreeg die prijs ook, maar dat was voor de economie). Een essentieel element in gedragsstudie is het 'protocolleren'. Het gedrag van een dier word opgeknipt in een aantal herkenbare gedragselementen en in een protocol worden dan die elementen benoemd en genoteerd hoe lang ze duren. Het vraagt het uiterste aan snelheid en concentratie van de waarnemers. De een kijkt en dicteert, de ander noteert. Tegenwoordig zijn er natuurlijk wat tech nische hulpmiddelen en voicerecorders, maar het blijft een enorm arbeidsintensief werk. Als voor beeld: een dwergsterntje vliegt boven water, duikt erin, mis, vliegt weer op en verder. Hij duikt weer, nu is het raak, een jonge haring van 4 centimeter, en hij brengt 'm naar zijn nest. Maar, hoe lang vloog hij nu precies beide keren? Als er veel visjes zitten zal hij weinig vliegen, veel dui ken en veel vangen. Als er weinig vis is zal hij veel vliegen, weinig duiken en weinig vangen. Vergelijking van protocolgegevens maakt dus vergelijking van het vangstsucces mogelijk. Alleen al de geanalyseerde protocollen van dit gedrag (zoeken, duiken, vangen) beslaan 118.789 seconden. En er is zoveel ander gedrag vastge legd. Een mannetje voert het vrouwtje aan het begin van het broedseizoen. Ze kan dan flink in gewicht toenemen om vervolgens eieren te kun nen leggen. Maar wat gebeurt er nu als er niet genoeg visjes gevangen kunnen worden? Het eer ste ei wordt uitgesteld? Of trekken ze naar een plaats waar het voedselaanbod op korte vliegaf- stand groter is? Door nauwgezet het gedrag te protocolleren kunnen er gekwantificeerde ant woorden gegeven worden. En niet alleen gedrag is vastgelegd, maar er zijn ook talloze andere gegevens verzameld: tellen, meten, wegen, het houdt niet op. Het is zowel de kracht als de zwakte van het boek: de overdaad aan gegevens. De auteur heeft niets weggelaten, lijkt het, om de leesbaarheid te bevorderen. Dat levert natuurlijk de vraag op voor wie het boek eigenlijk bestemd is. Het antwoord zal dui delijk zijn: voor de doorgewinterde vogelaar voor de lange winteravonden. Ze zullen ervan smullen. De meer doorsnee-natuurliefhebber, die meent een leuk vogelboek in handen te hebben, zal van grafiek naar tabel snellen en dan zien dat de toe lichting daarbij, zonder de tekst gelezen te heb ben, soms onvoldoende is. Bovendien moesten er niet alleen heel veel gegevens maar ook heel veel afbeeldingen in. De foto's, tabellen en grafieken zijn zodoende erg klein geworden en druktech nisch (kleuren) van onvoldoende kwaliteit. Dat is jammer en doet toch wel wat afbreuk aan het boek. Alleen voor de doorgewinterde vogelaar, die alle tekst leest, is het minder een probleem om de afbeeldingen en figuren te interpreteren. Overigens, gelukkig bestaat het boek niet alleen maar uit opsommingen van gegevens. Heel plezierig leesbaar zijn de talloze verhalen van de reizen, van ontmoetingen met andere vogelaars, van successen en mislukkingen. Dat houdt uitein delijk de lezer toch bij de les. Het begon allemaal toen de stichting Het Zeeuwse Landschap de Hooge Platen in 1978 in beheer kreeg. Er was al een soort hoog deel, de Bol, waar diverse vogel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 47