Zeeland 25.3
de Groot-Nederlandse idealen en hoopten op een
Dietsland van Vlaanderen, Nederland en Frans-
Vlaanderen. En ook dat Groot-Nederland kende
varianten.
Onderdeel van de politieke idealen van het
activisme tijdens de Duitse bezetting was het ver
vlaamsen van de Gentse universiteit. Die univer
siteit was in het najaar van 1914 gesloten en zou
in 1916 met nieuwe hoogleraren als ijkpunt van
het nieuwe Vlaanderen geopend worden. Het had
moeite gekost bekwame professoren te vinden,
gekwalificeerde geleerden, met aanzien op hun
vakgebied, met een goede beheersing van het
Nederlands en zonder scrupules ten opzichte van
de politieke situatie in België. Sommige professo
ren moesten uit Nederland gelokt worden. Zo
kwam uit Zwolle de gymnasiumdocent Foeke
Buitenrust Hettema (1862-1922) naar Gent voor
de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde
en de Germaanse filologie. Het zou hem na terug
keer in Nederland niet in dank worden afgeno
men. Een andere Nederlander was een van zijn
naaste collega's, dr. E.F Kossmann (1861-1945),
die zich liet benoemen tot hoogleraar Duits. Zijn
kleinzoon, de historicus Ernst Kossmann, schrijft
in zijn Familiearchief dat zijn grootvader niet uit
interesse in de Vlaamse Beweging was gegaan,
maar door "onvrede over de door hem veronder
stelde miskenning". In oktober 1918 vluchtte hij
naar Duitsland en in januari 1919 kwam hij gede
primeerd terug in Den Haag. Binnen de familie
werd het Gentse avontuur als een door teleurstel
ling ingegeven dwaasheid beschouwd.
Behalve de professoren van de zogenoemde
Von Bissing-universiteit in Gent was er nog een
belangrijke categorie activisten die represaille
maatregelen kon verwachten: de leden van de
Raad van Vlaanderen. De oprichting van de Raad
van Vlaanderen (op 4 februari 1917) was geïniti
eerd door de meest radicale activistische groepe
ringen. Hij was bedoeld als een soort parlement
voor een zelfstandig Vlaanderen. In de raad zaten
vooral professoren, leraren, ambtenaren, mensen
met vrije beroepen (zoals artsen) en enkele jour
nalisten. De raad onderhandelde met de Duitsers
over de bestuurlijke scheiding, de status van
Vlaanderen na de vrede en de vernederlandsing
van de Gentse universiteit. Het overleg verliep
moeizaam, omdat de bezetters het activisme als
onderdeel van hun zogenoemde Flamenpolitik
voor hun eigen strategie gebruikten. Daarop riep
de raad eind 1917 de Vlaamse onafhankelijkheid
uit. Tijdens de oorlog is een delegatie van de raad,
het college van gevolmachtigden - een soort
ministers -, naar Berlijn geweest om met de
Duitse regering te overleggen.
Toen de wapenstilstand in oktober 1918 in het
Reimond Kimpe met zijn gezin, samen met dr. Martens in de
duinen bij Oranjezon.
verschiet lag, was het gedaan: zoals door de Bel
gische regering al was aangekondigd konden col
laborateurs zware straffen tegemoet zien. Het
waren daarom vooral docenten en studenten van
de 'Duitse' universiteit in Gent en leden van de
Raad van Vlaanderen die er in het late najaar van
1918 vandoor gingen. Een substantieel groepje
kwam vroeg of laat in Zeeland. In dit artikel
komen enkele van hen - en niet de minste - aan
de orde.
Vlaanderen vaarwel
Een aanzienlijk deel van de activisten week uit
naar Duitsland. Daar werden ze tijdelijk door de
Duitse regering ondersteund, zoals min of meer
beloofd. Zo'n 230 Vlaamse activisten kwamen er
terecht. In ons land arriveerden in totaal onge
veer vijfhonderd activistische vluchtelingen
vanaf het najaar van 1918. Ruim honderd hadden
hulp nodig. Die werd georganiseerd door het spe
ciaal daarvoor in november 1918 opgerichte
Vlaamsch Comité.
De in Nederland gearriveerde activisten gin
gen zich vrij snel verenigen. Zo werd in Amster
dam de Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging
Guido Gezelle opgericht en in Den Haag de Ver-
eeniging voor Vrij Vlaanderen, later bekend
onder de naam Hou ende Trou. In Rotterdam
waren ze in Flandria verenigd en in Utrecht ope-
Vlaamse activisten
109