tuur en zwaarder van gewicht, uit het Midden- Mioceen. In de collectie van het Genootschap zijn slechts enkele stukken afkomstig van dit bijzon dere beest, het enige plantenetende zeezoogdier in de wereld en nauw verwant aan landzoogdie- ren. De mooiste stukken op het dek van de ZZ10, met twee Megalodon- tanden, een tiental gehoorbeentjes van walvissen (rechtsboven) en t wee complete stukken achterhoofd (in het midden) en daarnaast een stuk rib van een zeekoe. Foto Lex Kattenwinkel. Verreweg het merendeel betrof fossielen van walvisachtigen, voornamelijk uit het Midden- en Laat-Mioceen (ca. 15 tot 7 miljoen jaar oud). Onder de opvallendste vondsten zijn een nage- noeg compleet schouderblad, drie atlassen (eerste halswervel) en tweemaal het centrale onderstuk van het achterhoofd dat tegen de atlas zit. Ook kwam een tiental bullae boven water, waarvan er één misschien wel de mooiste vangst van de dag was voor walvisfossielenkenner Klaas Post, omdat die een onbekende vorm heeft. De eerste bulla die werd opgevist was van dezelfde soort als die Jaap en Anja 's ochtends hadden gekregen. Overigens kwam er ook nog één stuk fossiel dol fijn boven: een borstwervel, waarmee de keuze voor de stolp werd bevestigd. Nadere bestudering en vergelijking met eer dere vondsten zal moeten uitwijzen welke stuk ken de meest waardevolle blijken te zijn om opge nomen te worden in de collectie van het Zeeuws Genootschap in het depot van het Zeeuws Museum. De eerste botten werden door dr. J.C. de Man in de negentiende eeuw van vissers gekocht. Door de bottentochten in de Westerschelde van de afgelopen twintig jaar kon de collectie aanzien lijk worden uitgebreid en intussen is deze van grote historische en wetenschappelijke waarde. In die traditie past de tocht van 2016 die, in meer dere opzichten, een memorabele en succesvolle bottentocht was Erik van der Doe 130 Genootschapszake

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 42