Hiermee is nog maar een klein tipje van de sluier opgelicht. Het geheel is van een enorme rijkdom en naast en na elkaar ontrollen zich tal van inzichten en conclusies, veel te veel om hier in zo'n kort bestek uiteen te zetten. Niet alleen door de helder geschreven tekst, maar ook doordat hij de noodzakelijke bronverwijzingen in de vorm van voetnoten onmiddellijk bij de hand heeft, is de lezer zeer geholpen. Jammer is wel, dat de illustraties in het qua informatie zeer volle boek relatief dun gezaaid zijn. Misschien dat onderge tekende zich als kunsthistoricus verraadt, maar regelmatig miste ik bij een tekstdeel een visuele ondersteuning in de vorm van een verhelderend schetsje of een reproductie van een wel degelijk bestaande afbeelding. Handig zijn wel weer de schutbladen voor en achter in het boek, die in twee kaartbeelden de spreiding van de buiten plaatsen op het eiland midden zeventiende en midden achttiende eeuw laten zien. Achter in het boek zorgen niet minder dan 17 bijlagen voor even zoveel lijsten van buitenplaatsen zoals die uit de diverse bronnen te destilleren zijn. Mede hierdoor en door een tweetal uitgebreide registers (van buitenplaatsen en van persoons- en plaats namen) is het boek niet alleen een genot om in één keer te lezen, maar ook een uiterst waardevol naslagwerk voor de komende decennia. Peter Don Jan Campert, Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland. Met een gedicht van Remco Campert, bezorgd en toegelicht door Ans Dingemanse-Diele- man en Aad de Klerk, Uitg. Den Boer/de Ruiter, Vlissingen 2016, 144 pagina's, ill., krt., foto's; ISBN 978-90-7987570-2. Prijs 14,90 "Wie kent Jan Campert?" was de retorische vraag waarop biograaf Hans Renders in 2004 zelf het antwoord gaf toen hij in dat jaar Wie weet slaag ik in de dood publiceerde: "Iedereen kent Jan Campert, niemand weet wie hij was." Jan Cam pert werd in beroemdheid niet alleen overvleu geld door zijn zoon Remco, een van zijn gedichten ('Het lied der achttien dooden') werd eveneens bekender dan hijzelf. Jan Campert werd in 1902 geboren in Spijke- nisse, maar verhuisde in 1905 met zijn ouders naar Westkapelle waar zijn vader huisarts werd. In deze bezorgde uitgave zijn integraal de 34 feuilletons opgenomen die Jan Campert in 1928 en 1929 schreef voor het tijdschrift Ons Zeeland. Hierin blikte hij terug op zijn jeugd op Walche ren, de lagere school en het voortgezet onderwijs, al moest hij voor een jaar naar Zutphen verhui zen voordat hij in Middelburg op de hbs kon. Deze reeks is niet alleen een terugblik op een mooie jeugd, maar vooral een lofzang op het Wal- cherse land van vóór de oorlog, waar de stoom tram nog genoeglijk rondpufte. Zelf zou Campert de verwoesting van Walcheren niet meer meema ken, omdat hij in 1943 in concentratiekamp Neu- engamme omkwam. Voor wie de "toover van Walcheren" (Huizinga) nooit meegemaakt heeft vormt het lezen van Camperts beschouwingen over het natuurschoon van de zee, het land in de bloeimaand en zijn inwoners een openbaring voor dat tijdvak waarbij literatuur, geur en natuur in elkaar over lijken te lopen: "Men reize waarheen men ook wil, den versten kaap voorbij, maar nimmer treft men zulk een land als Walcheren in de mei." Toch moet gezegd dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de schrijver, de dichter en de essayist Campert. Zo pakweg halverwege de 34 artikelen neemt de negentiende-eeuwse romanticus het merkbaar over van de schrijver en verdwijnen de jeugdherinneringen achter een gordijn van wollig taalgebruik en ronkende natuurbeschouwingen, zoals "...ergens vandaan, dwars door het dichte, groene loover heen drong een zacht en melancholiek melodietje tot U door. Het woei traag over het water, het toefde even in de donkere geheimenissen der boomen en won derlijk zuiver somtijds greep het Uw, toch al sen- timenteel-gestemde, ziel in een nauwer ban." Dan is het toch werken voor wie de moderne spelling en taal gewend is. Wel herkent de lezer een dui delijke ontwikkeling in het schrijven van de dan 136 B o e k b espreki n g e

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2016 | | pagina 48