De Surinamerivier. Foto S. Zijlstra.
naar de plantage van haar man, schreef dat ze tij
dens haar reis enkel voedsel kon verkrijgen dat
door Indianen was gemaakt of gevangen.
Veel plantages hadden enkele van deze
inheemse mannen en vrouwen tewerkgesteld. Uit
een telling in 1684 blijkt dat de meerderheid van
de volwassen inheemse slaven vrouwelijk was.
Tegen die tijd waren er overigens nog maar wei
nig inheemse slaven over: terwijl men in 1671
nog 500 'Indiaanse' slaven telde, waren dit er
minder dan 140 in 1684. In de late jaren 1670 was
een oorlog uitgebroken met verschillende
inheemse groepen. De problematische verhouding
met de vrije inheemsen zorgde ervoor dat de
kolonisten steeds minder gebruik maakten van
inheemse slaven en dat de vraag naar Afrikaanse
slaven steeg.
Liever mannen
Van de Afrikaanse slaven in Suriname was de
meerderheid mannelijk. De planters kochten lie
ver mannen, ook al waren zij enkele tientallen
guldens duurder dan de vrouwen. Slavenhande
laars hadden in Afrika echter niet altijd keus,
omdat ze veel concurrentie van andere Europea
nen ondervonden en er soms weinig Afrikanen
gevangen waren. Dit dreef vooral de prijs van de
mannelijke slaven op, aangezien hier de grootste
vraag naar was. Na een lange en gruwelijke reis,
met veel mensen gevangen op een klein opper
vlak, werden de Afrikanen in Suriname op een
veiling verkocht, nadat hun lichaam zonder kle
ding aan potentiële kopers getoond was. Mannen,
vrouwen en kinderen werden allemaal op deze
manier gepresenteerd.
Hoewel planters dus een voorkeur voor man
nen hadden, verwachtten ze van vrouwen die ze
gekocht hadden evengoed dat ze op het veld zou
den werken om suiker te verbouwen. Over het
algemeen hadden de planters te weinig arbeids
krachten voor het arbeidsintensieve werk en van
elke persoon op de plantage wilden ze dus opti
maal gebruik kunnen maken. Naast het veldwerk
werden de mannen en de vrouwen wel verschil
lende taken toegewezen. De mannen werden
ingezet om te timmeren en te kuipen, terwijl de
vrouwen taken in het huishouden moesten uit
voeren. Binnen een plantage steeg de status van
een slaaf als hij of zij gespecialiseerd werk kon
verrichten, net als de hoeveelheid geld die voor
zo'n persoon neergelegd zou moeten worden.
Huwelijken
Het gedwongen zware plantagewerk, de lange
dagen, de beperkte rantsoenen en het gebrek aan
vrijheid maakten het leven van tot slaaf gemaakte