direct opvolgende stormvloed van 1532 zou die
van 1530 niet zulke blijvende schade hebben aan
gericht. De aard van de schade is behalve over
stroomd cultuurlandschap ook het menselijk leed
en de materiële schade. Een vergelijking tussen
de overstromingen in 1530, 1682 en 1953 wijst
geleid, maar niet overal. Het herstel na de over
stroming van 1530 werd niet alleen door zijn
grootschaligheid maar ook door een snel vol
gende tweede overstroming danig beïnvloed.
Indien we stormvloeden en overstromingen als
ankerpunten in de landschapsgeschiedenis van
De Blokweg in Zierikzee, februari 1953. Tekening door P. Bulthuis, 1953. ZA, ZG, ZI, III-1295.
uit dat in alle gevallen mensen zich op daken
moesten redden, het slechte weer langere tijd
duurde en de materiële schade enorm is geweest.
Bekijken we het aantal slachtoffers per overstro
ming, dan is duidelijk dat het voor rampen van
voor 1800 schromelijk is overdreven. Voor over
stromingen als die in 1509, 1511, 1552, 1606,
1715, 1808, 1906 moet eerder in tientallen of nog
minder worden gedacht. Maar ook hier zijn de
regionale verschillen groot. Ten slotte is gekeken
naar het herstel van de schade, de drooglegging
van het overstroomde land. Niet altijd en overal
werd er de gewenste snelheid geboden om de
gaten te dichten. De overstromingen van 1682 en
1715 hebben over het algemeen tot snel herstel
Zeeland zouden moeten gebruiken, dan komen
vooral die van de post-Romeinse periode, 1014,
1530 en 1953 in aanmerking, maar van even zo
groot belang zijn de militaire overstromingen in
Zeeuws-Vlaanderen gedurende de Tachtigjarige
Oorlog geweest.
In een volgend artikel zal worden ingegaan
op de wijze waarop men gedurende die zes eeu
wen tegen het verschijnsel overstromingen heeft
aangekeken: een straf van God of ligt het toch
iets gecompliceerder?
152
Stormvloeden en overstrominge