Maar vele Zeeuwen leefden van de kaapvaart.22 Voorafgaand aan het overlopen van Vlissingen en Veere naar de prins in 1572, werd de Noordzee onveilig gemaakt door allerhande kapers die aan de kusten kloosters, kerken en abdijen plunder den en kerkzilver en andere waardevolle voor werpen in diverse havens probeerden te verkopen en bovendien eerlijke schippers beroofden. Pas in 1572 begon er enige structuur te komen toen de prins zijn stelsel van octrooibrieven en een twee tal prijzenhoven installeerde. Een nog nieuwer tijdperk trad in 1576 aan toen de Pacificatie van Gent werd getekend en er een zekere vorm van religieuze vrijheid ontstond. Vele kapers stapten weer aan de wal om een eerlijk vak te gaan uitoe- fenen.23 Deze drie, niet al te scherp gescheiden tijdper ken zijn ook bij de hier genoemde personen terug te vinden. De Ipswichse handelaar Cornelis de Hooghe vormt een interessant voorbeeld van hoe bont het gezelschap was dat in deze jaren in Veere en Zierikzee handel dreef. De Hooghe was in 1541 in Den Haag geboren en streed er zijn hele leven voor om als bastaard van keizer Karel V te worden erkend. Hij was inderdaad aan het begin van de jaren 1560 aan het hof van zijn ver onderstelde halfzuster Margaretha van Parma te vinden en bovendien verklaarde de rechtsge leerde Hugo de Groot (Grotius) dat hij op zijn mogelijke vader, de keizer en zijn mogelijke half broer, koning Filips van Spanje, leek.24 Of hij inderdaad een bastaard van de keizer was, is in dit verhaal niet van belang, maar het geeft wel aan hoe pluriform en schilderachtig het gezel schap van kooplieden was. Maar rond 1575 werden de bordjes verhangen. De handel kon en moest op een meer reguliere wijze worden afgewikkeld. Er waren weinig zee schuimers over die midden in de nacht tegen soms maar tien procent van de handelswaarde hun buit hoopten te kunnen slijten. Na een peri ode waarin schippers al blij waren het er levend vanaf te brengen en handelaars in hun handen knepen als hun koopwaar niet in beslag werd genomen, kwam er in de loop der tijd meer behoefte aan een reguliere handel die was geba seerd op goede contracten, vertrouwen en solide afspraken. De hier besproken personen, die in de kaap vaart en de niet-reguliere handel groot waren geworden, hadden duidelijk moeite aan deze nieuwe situatie te wennen. De handel begon zich bovendien te verleggen van producten uit Ant werpen naar producten uit Zeeland zelf. De beroemde Zeeuwse uien vonden ook in die tijd al gretig aftrek in Engeland en Schotland en de Veerse familie De Pottere had intussen de fabri cage van zeep onder de knie gekregen. Deze fabricage vond evenwel in Bergen op Zoom plaats, bij Lodewijk de Pottere.25 Of de kwaliteit van de zeep van Daniel de Pottere altijd even uit muntend was valt overigens te betwijfelen, want in 1576 klaagden twee Schotse handelaren, George Kinkaid en William Fairlie, over zeep van een onbruikbaar slechte kwaliteit.26 Strooipenningen, uitgedeeld bij de inhuldiging van prins Willem als markies van Veere, 1581. ZA, ZG, ZI, III-817.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 12