Zeeland 26.1 Ïïc* kéujitfüiJ tjui Slechte afspraken Maar een goed voorbeeld van hoe moeilijk het was om kapers, illegale opkopers, zeeschuimers en dergelijk volk tot reguliere kooplieden om te smeden, deed zich voor in 1575 toen de al ten betalen. Tot zover ging alles goed, maar ver volgens bleek hoe weinig de drie heren eigenlijk van de reguliere handel hadden begrepen. Ze waren weliswaar alle drie gepokt en gemazeld in duistere gelegenheidshandeltjes met kapers als er weer eens een schip was overvallen, maar ze kon- Gezicht op de stad Veere vanuit de zee, begin zeventiende eeuw. ZA, ZG, ZI, II-995. genoemde Cornelis de Hooghe de beeldenstormer Jan Carlier benaderde.27 Carlier had in Normandië een partij pastel in de aanbieding. Naar die verf stof was veel vraag in Engeland, sinds wollen stoffen ook daar konden worden geweven en geverfd. Pastel was echter duur. Het moest moei zaam worden bereid uit blaadjes van planten die op de juiste wijze moesten fermenteren. De Hooghe stond erom bekend zijn geld erdoorheen te jagen en hij had dan ook te weinig geld om de drie scheepsladingen pastel aan te kopen om ze vervolgens in Londen tegen een hogere prijs te verkopen. Hij besloot dus een geldschieter in de arm te nemen. Die vond hij in de Veerenaar Daniel de Pottere en diens vriend Otto van Mee- rum. Zij hadden het geld om de drie scheepsla dingen pastel van Jan Carlier aan te kopen en de pastel enige tijd in een aantal Veerse kelders op te slaan totdat een koper zou zijn gevonden. De Pot tere en Van Meerum mochten natuurlijk ook delen in de eventuele winst. Daarvan zouden zij een derde krijgen, maar als er verlies zou worden geleden zouden zij een derde van het verlies moe- den slecht overweg met de geaccepteerde han delspraktijken. Er werd dus ook geen goed con tract opgesteld en evenmin een behoorlijk plan gemaakt om de verfstof te verkopen. De gehele verkoop ontaardde dan ook in een klucht. De Hooghe reisde naar Londen om daar een koper te vinden. Hij vond deze in de Nederlandse koopman Willem Bernaerdts die in Londen een handelshuis op Zeeland had, maar tegelijkertijd waren De Pot tere en Van Meerum bezig dezelfde partij pastel in Veere te verkopen. Het was in zekere zin een geluk te noemen dat zij een koper vonden in Joris Alyn, de Veerse agent van dezelfde Londense Willem Bernaerdts, zodat de pastel niet aan twee verschillende partijen werd verkocht. Maar wel bleken de verkoopprijzen aanzienlijk te verschil len. Waarschijnlijk was De Hooghe een betere koopman, want zijn prijs lag een stuk hoger dan die welke De Pottere en Van Meerum hadden bedongen. Na terugkomst uit Londen kreeg De Hooghe het gehele verhaal te horen en hij was hierover furieus. Volgens hem hadden De Pottere en Van Meerum niet het recht gehad de pastel Handel in Veere 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 13