De katten van Suratte begrijpen dat er voor de negentiende eeuw geen sprake was van een intensief strandleven. Dat heeft zich in de loop van de negentiende eeuw ontwikkeld. Aan het eind van die eeuw doet Vlis- singen hard mee om een badplaats van betekenis te worden. Heeft het eerste badhuis nog slechts vier koetsjes, op een prentbriefkaart van vlak na de eeuwwisseling in het bezit van het Genootschap zien we hoe het aantal badkoetsen is uitgebreid en zich al vele mensen op het Vlissingse bad- strand bevinden. Noten 1. Krantenbank Zeeland, Middelburgsche Courant, 30 mei 1879. 2. Krantenbank Zeeland, Vlissingsche Courant, 30 juni 1872, p. 4. 3. Gemeentearchief Vlissingen, 138 Notariële Archieven Vlissingen II, inv.nr. 1498. 4. Krantenbank Zeeland, Middelburgsche Courant, 19 juli 1877, p. 2. Herman Nijhuis "Een oog van een wilde kat op Suratte, welke zeer moeilijk te vangen is en welker oogen tot knoopjes pleegen geschikt te worden."* Als nieuwbakken conservator mollusken en fos sielen (vooral marien) kwam ik tijdens een oriën tatie in het depot 1 aan bij kast 7, lade 1. Vanuit deze lade staarden mij een paar zeer felle ogen aan. Het gaat hierbij om de afsluitklepjes van een (sub)tropische slak van de familie van de turbo slakken (Turbinidae); het betreft de soort Turbo petholatus Linnaeus, 1758. Zo'n afsluitklepje van het slakkenhuis (oper culum) zorgt ervoor dat de slak, mocht hij tijdens eb droogvallen, niet uitdroogt. Ook vormt het een stevige afsluiting als bescherming tegen predato- ren. Overigens, de platte witte kant zit aan de buitenkant, de fraai groenig gekleurde kant zit aan de binnenkant, vastgehecht aan het dier en is dus bij een levend dier niet te zien. Schelpenver zamelaars plakken vaak het operculum voorzich tig op zijn plaats terug in het lege slakkenhuis. Maar dan zou je hier het fraaie oog niet meer zien en dat maakt dat dan toch maar bij deze soort het operculum ondersteboven gemonteerd wordt. Zo is het eeuwen geleden ook gedaan in de collectie van het Genootschap. Waarom deze operculums met ogen geassoci eerd worden is niet zo gek. Ze worden in de volkskunst van de Indische en Stille Oceaan ook inderdaad vaak als ogen gebruikt. Helaas is hier van in de etnologische collectie van het Genoot schap geen voorbeeld beschikbaar, maar het Wereldmuseum in Rotterdam was zo vriendelijk een foto beschikbaar te stellen (zie de achterzijde van dit blad). De 'ogen' zijn kennelijk ooit meege bracht uit Suratte, een handelspost van de VOC aan de noordwestkust van India. Menigmaal ging de verbeelding van een VOC- zeeman met hem op de loop. Niet alleen met deze "katten of tijger ooghen", maar ook bijvoorbeeld zeekoeien werden van een afstandje voor lieftal lige vrouwspersonen aangezien. Niet alleen bij de eenvoudige zeeman, ook bij iets meer onderlegde verzamelaars kwam dit soort fouten vroeger geregeld voor. Terug naar de 'ogen'. De operculums zijn ook bekend onder de naam Mata Bia(k). Biak kennen we als plaatsnaam op voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Mata Biak staat dan voor "oog van Biak", vermoedelijk omdat ze daar veel ver handeld werden. Een ander soort operculum dat 't Is vol van schatten hie,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 32