de kou beschermden met maskers. Een lange strenge winter eindigde met verhoogde sterfte onder de armsten en op de akkers mislukte nogal eens de oogst van een wintergewas. Niettemin zijn strenge winters onderdeel van de natuur. Ze zijn het resultaat van natuurlijke variatie in de temperatuur. Grote groepen in de samenleving bestempelden de strenge winters echter als onder deel van bestraffende goddelijke invloed op de mensen.2 Ook bij droogte werden de armsten het hardst getroffen. In een aantal gevallen leidden extreem droge zomers of herfstperioden niet zelden tot verhoogde sterfte. Zo was een lange droogte in 1669, waarbij mens en dier het zeer zwaar had den, in Vlaanderen aanleiding om op 6 oktober te Brugge bidstonden te houden.3 Zien we hetzelfde nu ook bij grote overstro mingen? In grote trekken wel. Het zijn de kleine boeren en landarbeiders die veel of zelfs soms alles te verliezen hebben. Dit is ook het geval bij de kleine pachtboeren, want gebouwen met daarin de oogst en werktuigen en vee werden getroffen. Verzekeringen waren er niet, althans niet voor de twintigste eeuw. De kleine eigenge- erfde boeren verging het nog slechter. Voor de grote landeigenaren lag dit anders. Hun bezit lag niet alleen verspreid in verschillende polders, maar ook in verschillende gebieden. Het polder landschap was gecompartimenteerd, dat wil zeg gen dat elke polder zijn eigen dijken had. Daar door overstroomden zelden zeer grote polder oppervlakten, maar slechts afzonderlijke polders. Zelfs in 1953 bleef aan de Brabantse zijde de Oude Fijnaartpolder droog als een eiland in een grote watervlakte. Ook de polder waar Krabben- dijke in ligt bleef in 1953 droog, terwijl die aan weerszijden ervan onderliepen. Verder hadden veel grote landeigenaren verschillende bezittin gen die zelden allemaal even overstromingsge- Invloed van het renaissancedenken in de cartografie: Poseidon in de cartouche van de kaart van Zeeland door Ortelius, 1575. Perceptie van stormvloeden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 19