Zeeland 26.2 Mannelijk voorouderbeeld met de armen op elkaar, hoogte 11,7 cm. ZM, ZG, nr. 3600-Z-4248. Vrouwelijk voorouderbeeld, bersila-houding en rond hoofddek sel, hoogte 38 cm. ZM, ZG, nr. 3600-Z-4249. alle beeldjes zijn identiek. Er zijn afwijkende vor men die voorkomen op de naastgelegen eilanden, bijvoorbeeld een ronder gezicht, een minder pun tige neus of kortere benen. De hurkende houding en de armen op de hoog opgetrokken knieën is een standaardhouding voor overleden mannen; dat is in vijf beeldjes te zien. Een van de Genoot schapsbeeldjes is die van een overleden vrouw. Zij heeft de benen gekruist en zit in de zoge noemde bersila-houding. Het kan ook een indica tie zijn dat zij in leven een priesteres was. Lichaam en ziel De beeldjes zijn vervaardigd om gestorven fami- lieleden die tijdens hun leven zeer verstandig of wijs waren, bij de levende familie te houden en hen zelfs na hun dood nog om advies te kunnen vragen. De familie zoekt een lokale houtsnijder om een fraai houten beeldje van het overleden familielid te maken. Elke houtsnijder heeft zijn eigen specialiteit, die te herkennen is aan de uit drukking op het gezicht, de houding van het lichaam, de hoofdtooi of de sieraden die in de oren zijn gesneden. Soms is het beeldhouwwerk een nauwkeurige weergave van het uiterlijk van de voorouder. Onder het beeldje is een naam uit gesneden. De gestorvene kan een voorwerp in handen hebben dat verwijst naar een beroep of naar de maatschappelijke positie. Hoe meer bij zonderheden aan het beeldje worden toegevoegd, hoe hoger de status van het overleden familielid. Van der Wolk is geïnteresseerd in het bijgeloof van de Indonesische volken en schrijft er uitvoe rig over. De mens wordt gezien in twee vormen: 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 33