gebrand op ontspanning en amusement. In Lon
den savoureren ze uitgebreid van het wervelende
culturele aanbod, waarbij ze de Vauxhall en
andere pleasure gardens uitgebreid roemen, maar
ook talloze theaters, koff iehuizen en kunstverza
melingen bezoeken. Dagelijks - of toch bijna -
schuimen ze de luxueuze winkels en boetieks af
op zoek naar souvenirs, hebbedingetjes en andere
emplettes. Daarnaast bezoeken ze een ris aan
paleizen, kerken en tal van andere bezienswaar
digheden. Op het landreisje herhaalt zich het
zelfde patroon. Onversneden ontspanning dus, en
dat had naar mijn aanvoelen wel iets meer uit de
verf mogen komen in de - verder overigens voor
treffelijke - inleiding van Irene Storm van Leeu
wen.
Kortom, het ontbreekt aan historische con
text, waardoor de lezer een beetje op zijn honger
blijft en moeilijk de waarde van het manuscript
kan inschatten. Hoe banaal/bijzonder was zo'n
reisje eigenlijk? Hoe uitzonderlijk was de bestem
ming, het profiel van de reizigers en hun motiva
tie? Dat gaat natuurlijk ook op voor talloze
andere aspecten van het reisverhaal. Interessant
- maar niet echt uitgewerkt - is bijvoorbeeld het
beeld dat die Nederlanders van Engeland hadden.
Uit zowat alles spreekt een mateloze fascinatie
voor een samenleving die op technologisch en
organisatorisch vlak een enorme voorsprong
heeft genomen, al moet je wel af en toe tussen de
regels lezen. Londen is zonder meer grandioos:
niet alleen omwille van haar miljoen inwoners,
de meer dan honderdduizend huizen en ei zo na
tienduizend straten, maar evengoed door de brede
lanen, met hardstenen voetpaden omzoomd en
's nachts overvloedig verlicht met nieuwe straat
lantaarns. Nauwelijks verhulde bewondering ook
voor het technologische vernuft van de Londense
waterwerken, waarbij een complex stelsel van
raderen, kleppen en buizen het water van de
Theems tot bij de consument brengt.
Fabrieken, magazijnen en scheepswerven
worden ook met veel belangstelling beschreven,
hoewel de reizigers - als leden van de admirali
teit - misschien wel een meer professionele inte-
resse aan de dag legden. Naast technologie over
weegt het beeld van adellijke pracht en praal.
Tijdens het landreisje bezoeken de Zeeuwse
regenten een snoer van magnifieke landhuizen,
waar het Engelse blauwe bloed zich laat omringen
door klassieke standbeelden en superbe schilde
rijen van beroemde meesters. Dergelijke aristo
cratische huizen waren ook voor reizigers uit
andere landen een belangrijke attractie, maar
voor Nederlandse regenten was die - ietwat buite
nissige - adellijke habitat helemaal vaut-le-
voyage. Engeland staat in de geest van de
Zeeuwse regenten - en andere achttiende-eeuwse
reizigers - ook synoniem aan baanbrekende hor
ticultuur. Steengracht besteedt dan ook opvallend
veel inkt en papier aan de artificiële watervallen,
de grotto's, middeleeuwse kasteelruïnes en
Romeinse tempels die de landgoederen sieren.
Niet alleen wordt Engeland in de lens van de
Zeeuwse reizigers verdicht tot een land vol baan
brekende technologie en adellijke snoeverij, maar
ook tot een walhalla voor trendy spullen. Noch
tans laat het reisjournaal weinig los over die con
sumptiecultuur op reis, omdat Steengracht die
aankopen meestal kort en bondig samenvat als
"en nog enige emplettes". Uitgaven voor trans
port, logies, kledij, souvenirs en kaartjes voor de
Vauxhall worden echter tot in detail uitgeteld in
het kasboek, dat door Irene Storm van Leeuwen
ook kort geanalyseerd wordt in de inleiding.
Daarbij valt op dat de heren allerminst de vinger
aan de knip houden, maar grof geld uitgeven aan
huurkoetsen, luxueuze appartementen en exquis
voedsel. Dat materiële aspect van reizen staat in
de laatste jaren meer in de belangstelling, en een
integrale transcriptie van het rekeningenboek
- eventueel in bijlage - had dan ook een mooi
aanknopingspunt geweest voor verder onderzoek.
Een kijkje achter de machinerie van het reisver
haal had ook nuttig geweest om processen van
scribal publication op te sporen. Bij thuiskomst
heeft Johan Steengracht immers zijn oorspronke
lijke notities herwerkt en herschreven. Dat levert
een - als we op de transcriptie mogen afgaan -
vlekkeloos manuscript op, waarin men niet alleen