Zeeland 26.3 anti-joodse maatregelen bij het Genootschap wel interessant is. Wat de ledenaantallen betreft, bieden de ver schillende jaarverslagen enige informatie. Aan de vooravond van de oorlogsjaren telde het Genoot schap drie ereleden, 32 directeuren en 613 gewone leden. Het aantal veranderde tijdens de Duitse bezetting nauwelijks. In 1940 waren er 618 leden, het jaar daarop 622. In het jaarverslag over 1942/1943 noteerde de toenmalige secretaris 569 leden. Het aantal verminderde fractioneel, totdat in het jaarverslag van 1948 de rekening van natuurlijk verloop, opzeggingen, afsterven, oorlog en vervolging opgemaakt werd. Het Genootschap bezat toen nog één erelid, 21 direc teuren en 500 leden, van wie er 104 in Middel burg woonden en 262 in de rest van Zeeland. Om deze aantallen in het perspectief van de naoor logse jaren te plaatsen: het Genootschap had in 1983 circa 1700 leden, terwijl eind 2015 er nog 777 waren.8 Ondertussen was de functie van directeur opgeheven. Dit gebeurde bij een forse reorganisatie na de oorlog onder invloed van een groep leden die kritiek hadden op het karakter van het Genootschap. De bestuurscrisis van 1941 Na de brand van 17 mei 1940 moesten in de pro vinciehoofdstad het provinciaal bestuur en de gemeentelijke diensten een nieuwe behuizing zoeken. Zowel het stadhuis als de abdij waren onbruikbaar. Het provinciaal bestuur - na het vertrek van Quarles van Ufford onder leiding van waarnemend commissaris mr. P. Dieleman - nam voorlopig zijn intrek in het gebouw van het Zeeuwsch Genootschap in de Wagenaarstraat. De provincie zorgde dat er een kluis gebouwd werd, waarvoor zij de helft van de kosten betaalde. Het Duitse bestuur vestigde zich in twee monumentale panden op de Dam. Het gemeente bestuur onder leiding van Van Walré de Bordes had de handen vol om het leven voor de inwoners van de stad draaglijk te maken. Vrijwel onmid dellijk werd begonnen met het maken van plan nen voor de herbouw van de historische binnen stad. Al op 11 juni bracht Seyss-Inquart een bezoek aan Middelburg. Het Algemeen Handelsblad berichtte de andere dag: 'De rijksminister en zijn gevolg werden te Middelburg in het museum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen door den commissaris der Koningin in Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, ontvangen. Nadat deze zijn gasten had verwelkomd heeft de rijksarchivaris in Zeeland, mr. A. Meerkamp van Embden, een overzicht gegeven van de beteekenis der historische gebouwen, die geschonden zijn. Hierna sprak minister Seyss Inquart over de samenwerking, die noodig zal zijn om het verlo ren gegane zooveel mogelijk te herstellen. Burgemeester Mr. dr. J. Walré de Bordes wijst Seijss Inquart de verwoestingen in Middelburg, 6 november 1940. ZB, Beeld bank, recordnummer 67091. Na het bezoek aan Middelburg is een rondrit over Walcheren gemaakt.' Bij andere bezoeken in het kader van de herbouw en de restauratie was het Genootschap directer betrokken. Zo schreef het Algemeen Handelsblad op 18 oktober 1941 over een belangrijke bespreking over de abdij: 'Te Middelburg hebben de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken, mr. dr. K. J. Frederiks, de secretaris van het departe ment van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe scherming, prof. dr. Van Dam, het waarnemend hoofd van den Rijksgebouwendienst, mr. H. F. C. Hardenberg en de algemeen gemachtigde voor den wederopbouw, Ir. Ringers, een bespreking gehad met den waarn. commissaris der provincie Zeeland, mr. P. Dieleman, enkele leden van Ged. Staten, den burgemeester van Middelburg, mr. dr. J. van Walré de Bordes, en den waarnemenden voorzitter van het Zeeuwsch genootschap der Wetenschappen. Bij deze bespreking werd de ver deeling vastgesteld der nog bestaande en te her bouwen deelen van de abdijgebouwen in verband met hun toekomstige bestemming. Hierna werd Zeeuwsch Genootschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 15