Aanwinsten september G.G. Trimpe Burger-Mekkink De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem schonk het boek Keetje Hodshon(1768-1829). Een rijke dame in revolutietijd, geschreven door E. Kloek en M. Hell. Keetje wordt in dit werk rijk, revolutionair, zelfstandig en mysterieus genoemd. Van 1795 tot haar dood in 1829 woonde de alleenstaande Keetje met haar huispersoneel in het statige pand het Hodshonhuis. Er waren een kleine vijftig ver trekken in het huis, een aantal was duidelijk bedoeld voor grote ontvangsten. Maar wie nu eigenlijk de geheimzinnige bouwster was die op Spaarne 17 woonde en hoe ze leefde, daarover is weinig bekend. Uit haar biografie blijkt wel dat zij in haar jonge jaren hoge verwachtingen koes terde van alle maatschappelijke veranderingen in de tijd van de Verlichting en daarna. Het was echter, zelfs in die revolutionaire tijden, niet gebruikelijk voor vrouwen om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven en er is misschien ook daardoor maar weinig bekend over deze intrigerende Keetje Hodshon. In het boek worden de achtergrond en het sociale netwerk waarin Keetje opgroeide behandeld. Het is al een bijzonder gegeven dat een vrouw van 22 jaar een vermogen erft waarmee zij een van de grootste bouwopdrachten van haar tijd financierde. De auteurs vragen zich af waarom Keetje onge trouwd bleef, een van de onopgeloste raadsels van haar leven. Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1834) schrijft wel in enkele brieven aan zijn moeder over haar maar laat weten dat het hem tegenstaat om een jongedame het hof te maken van wie wordt gezegd dat ze rijk is. Hij bevestigt wel dat ze er leuk uitziet en een beminnelijk karakter heeft. Tot nadere kennismaking is het kennelijk niet gekomen. In deze publicatie wordt het dagelijks leven in een tijd van patriotten, Bataven en Fransen besproken, daarnaast krijgen de nadagen en nalatenschap van Keetje Hodshon aandacht. Ze heeft Haarlem het prachtige stads- paleis aan het Spaarne nagelaten, dat in 1841 eigendom werd van de Hollandse Maatschappij. In 2008 werd het pand overgedragen aan de Ver eniging Hendrick de Keyser. Het tijdschrift Westerheem, orgaan van de Werk gemeenschap Nederland (AWN), heeft een opvol ger gekregen: Archeologie in Nederland, tijd schrift voor vrijwilligers en professionals. Het is een uitgave van de AWN en Stichting Matrijs en het gaat informatie geven over zaken betreffende archeologie en aanverwante terreinen. Er ver schijnen 5 nummers per jaar, eerste jaargang 2017. In het nummer van april schrijft A. Willem- sen over fibula's, die centraal staan in een ten toonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden gedurende heel 2017. Fibula's zijn spel den waarmee in de prehistorie, oudheid en mid deleeuwen kleding, vooral mantels, werden dicht gemaakt. In Nederland zijn minstens 25000 fibula's gevonden, met grote concentraties bij Nij megen en in het rivierengebied. Tot in het doden ritueel deden ze dienst: in de vroege middeleeu wen werden vooral vrouwen begraven met hun fibula's opgespeld. Meestal waren die van brons, maar soms komen ook gouden of zilveren fibula's voor de dag. Vanaf de late eerste eeuw na Chris tus werden fibula's soms versierd met kleurrijk ingelegd email, die werden vooral in steden en handelscentra gedragen. Op het platteland wer den meer eenvoudige bronzen draadfibula's gevonden. Ook in legerkampen kwamen ze vaak tevoorschijn, wat wijst op intensieve contacten tussen soldaten en bevolking. Een interessant stuk is 'Het imago van de Chauken'. Auteur A. Nieuwhof vraagt zich af of die Chauken inderdaad plunderende zeerovers waren zoals ze werden afgeschilderd, of onderne mende terpbewoners. De Chauken leefden in het noordelijke kustgebied van het huidige Duitsland en mogelijk ook in Noordoost Nederland. Doordat zij een slecht imago hadden als plunderaars, wer den hun invallen gezien als een belangrijke reden voor het kustverdedigingsprogramma van de Romeinen. De auteur stelt het beeld van de Chau ken echter anders voor. Tacitus - zelf een van de verslaggevers uit die tijd - schreef in Germania dat de Chauken geen hebzucht en heerszucht ken den, rustig op zichzelf leefden en zeker niet uit waren op gewelddadigheden, waardoor ze veel 104 Aanwinstei

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 26