Zeeland 26.3 J. Verswijveren bekeurde omdat deze op straat liep te venten zonder dat hij een vergunning op zak had, kreeg de veldwachter de wind van voren: 'Ga gerust je gang. Ik lach om je. Ik ben niet bang van jou, want dan mag je wel eerst met zijn tienen komen. Je moet eens met mij een half uur hier vandaan gaan, dan zal ik je kop eens in elkaar stampen, lelijke snotneus!' Onderweg naar het gemeentehuis schreeuwde de arrestant: 'Ik zal blij zijn, als wij ook geweren mogen dragen net zoals in Spanje. Dan zullen er ook hier verschil lende figuren aan mogen geloven. Leve Rusland! Leve de communisten!' Ook tegenover de burge meester nam Verswijveren zich geen blad voor de mond: 'Denk je, dat het meevalt om geregeld door de veldwacht nagelopen te worden? Ik heb bij - voorbeeld de hele dag nog niets gegeten. Ik heb ook niet eens een hemd aan mijn lichaam.' Gedroeg Verswijveren zich agressief tegen over zijn belagers, sommige venters probeerden zich met humor uit een penibele situatie te red den. Zo lezen we in een berichtje in de Middel- burgsche Courant van 23 augustus 1908: 'Felge- barend schreeuwde een hereboer tegen een opdringerige venter dat hij onmiddellijk moest ophoepelen!, of anders fluit ik mijn hond', waarop de venter antwoordde: 'En dan heb ik hier voor U nog 'n mooi scherp fluitje! 't Kost slechts één centje!' Het boek wemelt van dit soort aanschouwe lijke verhalen die ongetwijfeld een groot publiek zullen aanspreken. Niet alleen omdat ze zo ver makelijk zijn, maar ook en vooral omdat ze de geschiedenis tot leven brengen. Ze zijn 'uit het leven gegrepen' en gaan over mensen van vlees en bloed die slechts zelden schriftelijke sporen hebben nagelaten en van wie de stemmen steeds minder luid zullen doorklinken naarmate de tijd verder voortschrijdt en de herinnering aan hen vervaagt. Deze lofuitingen nemen overigens niet weg dat ik hier en daar een aantal kritische kantteke ningen plaats bij de publicatie van Bakx. Zoals gezegd ligt de waarde van de studie hoofdzakelijk in het overvloedige feitenmateriaal dat de auteur in smakelijke, hapklare brokken aanbiedt. Over de methodiek en presentatie ben ik evenwel wat minder tevreden. Kan ik van de meeste boeken een redelijke samenvatting geven, bij het werk van Bakx is dit welhaast een onmogelijke opgave. Daarvoor springt de auteur te veel van de hak op de tak en lijkt hij ook geen poging te hebben ondernomen om tot een enigszins coherente chro nologische of thematisch ordening te komen. Zo ontbreekt een duidelijke inleiding, waarin de hoofdlijnen en rode lijn van het onderzoek wor den aangegeven. Ik mis bovendien een conclusie, waarin ik antwoorden had kunnen vinden op vragen als: Door welke omstandigheden is de beeldvorming over de 'Rondgangers' in de loop der eeuwen veranderd en waarom juist in die perioden? Had dat misschien te maken met de natievorming die zich in West-Europa vanaf de vroegmoderne tijd voltrok en waardoor mensen zonder vaste woonplaats hoe langer hoe meer met argusogen werden bekeken? Welke rol speelde de Reformatie, die volgens de Duitse socioloog Max Weber tot een ander arbeidsethos leidde? Bewij zen de vele keuren die in de zeventiende eeuw tegen het venten en bedelen werden uitgevaar digd het gelijk van de Franse filosoof Michel Fou- cault, die de zeventiende eeuw aanduidde als de eeuw van 'de grote opsluiting' waarbij alle men sen met een 'afwijking' - ongeacht of het om zie ken, gehandicapten of zwervers ging - in gestich ten werden opgesloten? Welke factoren hebben bijgedragen aan de teloorgang van de Rondgan- gers? Tussen de regels en verhalen door licht de auteur zo nu en dan wel eens een tipje van de sluier op, al te duidelijk of overtuigend zijn de meeste antwoorden echter niet. Ook de hoofdstukkenindeling vind ik, op zijn zachtst gezegd, warrig. Welke criteria daarbij zijn gehanteerd is me volstrekt onduidelijk. Zo luidt de subtitel van het derde hoofdstuk 'levende her innering aan colporteurs', maar zijn ook niet vele andere hoofdstukken gebaseerd op levende herin neringen? Besteedt de auteur in de laatste twee hoofdstukken uitgebreid aandacht aan de koek- kramers, dezelfde groep wordt tevens in het derde Boekbesprekingen 111

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 33