TE HEGT XVIJZ ING tt
gen.' De rubriek had een functie: 'Zoolang onze
strafwetgeving omtrent het punt van laster is,
zooals zij is tot nog toe zoolang zijn die
Gemengde Berigten' uitermate geschikt om ellen
delingen, om misdadigers, om vloekwaardige uit
vaagsels des menschdoms, die door rang, geld of
door kuiperij, zich een invloed hebben weten te
verschaffen, welke door een gedeelte der heden-
daagsche Nederlandsche justitie wordt gevreesd,
zoodanig aan de kaak te stellen en in de openbare
meening te brandmerken, als zij zulks verdienen.'
Het verhulde karakter van de herkomst van de
Gemengde Berigten - men was collectief incog
nito - was dus cruciaal. Wat in morele zin waar
heid was, was 'laster' voor de Nederlandse wet
wanneer bepaalde personen dat wilden, preci
seerde de hoofdredacteur. De speciale constructie
met aanklachten via de rubriek behoedde de
krant dus voor processen wegens smaad. Wegla
ten ervan, wist de redactie, zou de verkoop van
de Nieuwsbode schaden: bij veel lezers was zij
favoriet.9
Da.ir ih VjitI tijil lol tii'l on I tv An f, d.nL
mm mjj mi'iU sCUKIJTVTClt nu
Js'ti Zitribztnthtn Nitu wiixutcen ikij> ytiiMrtrdd
Week V>vl tnn h'tn -.lir gvineiijjde bfn£h'J1, inn Oldll
il. ifljjj', UIII bijïü!iji:ftf reJmich o|irnlfjjk
Ier kennk te lirc^to, dat ik bij r)m K»it i1 ut
1.(10? E, bi'ii a Is R il t(i Ji 5'jJHJE ït
BE PI RN DE, nr. Dltt nb &CHÏ11J tan gif-
nnt'iiiü htalen dis 3 te indijk Leder uil, *rio (rel Ouk
ij Il li 0/t jwfr Jfronrffft te tjSrrluijen i!j[ Lk oüil
of Immer een hrriyt vrm ilnm ünd irhr»J, uf mij
dorian Ln betrekking ,-UJq, en wurtthuw ilurem
wil irnjligilg trouw ï«n den Kastelein HlCftlflt-
douh in !:sl bij rond lT dal Tij hlfe tifkemtr /praats
rirjujjcn roorittn Wil ilihmidfl. Om, liinnifr nj ïidi
beliVüifd gcroell0]i de mij bekende *ij»p OU er
or ijit nefsoon in Ir el openbaar to sproken opdat. in
li.i.ir linking, b-iir /oiwn (li «ai het HTtinie
is. haar oredlo* toStl niet *erdnr lakend woiJc, als
ju bi in do ihjlliliii to hub bcbwrl.
iitrikiii, den 3 Dftfmtipr ISW.
C. C. ran de TEIIHE, Pr.
ZB, Krantenbank Zeeland, Zierikzeesche Nieuwsbode, 3 december
1849, pag.2.
Verhouding stad - platteland
De informatie in de rubriek over de verhouding
tussen stad en platteland kwam voornamelijk uit
de eigen stad, het na de Franse Tijd verarmde Zie-
rikzee. Lotgenoot Middelburg stond op de tweede
plaats. Regelmatig werd de verarming van de
stadsbevolking besproken. Wat de adel en hogere
burgerij betreft werd deze vaak licht spottend
weergegeven: 'uitgevonden door een Gestreng
Jonkheerlijk Zierikzeenaar, dat zeehonden goed
genoeg zijn voor kooksel in de soep voor den adel
op klompen in Nederland.'10 De verarming van de
hogere burgerij werd in 1850 weergegeven in een
nepadvertentie: 'een fatsoenlijk heer, met een fat
soenlijke affaire, vraagt eene fatsoenlijke juf
vrouw, met fatsoenlijk wat geld, onverschillig
hoe van fatsoen, desnoods met eene fatsoenlijke
bult, om een fatsoenlijk huwelijk aan te gaan.'11
Later, in 1865, was de nood aan huwelijkspart
ners voor de hoogste standen te Middelburg blijk
baar nog gestegen. Men observeerde dat rijke
heren maar begonnen waren met dienstboden en
naaisters te trouwen, en rijke dames met arme
jongelui. Beide partijen waren ermee geholpen!12
Frequenter werd stilgestaan bij de grote
armoede onder de lagere standen in de steden
waarvoor het trefwoord 'de soepketel', verwijzend
naar de bedeling, als symbool gold. Dat deze te
Middelburg niet alleen in de winter functioneerde
maar soms (1854, 1859) ook erna, gold als signaal
van verarming.13 Te Zierikzee was soms tot de
helft van de bevolking ervan afhankelijk. Daar
was ook een emigratiegolf van 'gezeten burgers'
geweest in de late jaren veertig, die de huizen
prijzen had doen kelderen. In de winter van 1854
werd zelfs bericht over sterfgevallen door honger
en gebrek aan werk, ook op het Schouwse platte-
land.14 Medeschuldig aan de armoe waren, aldus
enkele ingezonden brieven uit 1859, de graan
handelaren en rijke bakkers die na de aardappel
crisis van de late jaren veertig de graanprijzen
kunstmatig hoog hadden gehouden. Dit had de
landpachten opgedreven en zo was 'den reeds
verarmden burgerstand' ertoe gebracht 'van hon
ger te blauwbekken.' De daggelden waren zo
verlaagd dat een normaal levenspeil niet meer
werd gehaald. 'De eene onthoudt dit zijne onder-
hoorigen uit gierigheid, de andere uit hebzucht,
een derde uit beginsel van zonder onkosten,
pracht en grootheid ten toon te spreiden.'15 Verge
lijkbare klachten klonken nog in 1873: stedelijke
lasten, dure bakkers, onzuivere boter en melk,
afgekeurd vlees: de stadsbevolking leed onder een
deel van de eigen middenstand en onscrupuleuze
boeren en boerinnen die inmiddels al vele goede
jaren hadden gekend.16
Gemengde Berigten
127