Klachten over water in de geleverde melk, dus
fraude door boer(inn)en, kwamen met regelmaat
en voor locaties over heel Zuidwest-Nederland
verspreid, in de rubriek terug. Klachten over
boter hingen blijkbaar samen met een hoge prijs
ervan vanaf eind 1859.17 Ze werd te duur gevon
den en/of van slechte samenstelling - de Zeeuwse
boter stond in de negentiende eeuw bekend als
van mindere kwaliteit. Te Zierikzee lijkt daar-
Boerinnen uit Schouwen en Duiveland. Steendruk van R. de Vries
naar tekening van Von Bing en Braet von Überfeldt. Met adres
van Frans Buffa en Zonen te Amsterdam circa 1855. Hoogte 54,5
cm breedte 35 cm. Zeews Archief (ZA), Zeeuws Genootschap (ZG),
Zelandia Illustrata (ZI), III-951-2.
naast de eilandsituatie de stadsbewoners parten
te hebben gespeeld. Voortdurend meldde de
redactie (veel) hogere levensmiddelenprijzen in de
eigen stad dan elders. Het ging om prijzen van
aardappelen (1854) die werden vergeleken met
Gelderland18, maar vooral om die van tarwe en
brood die regelmatig afgezet werden tegen die te
Goes. Een hele reeks cijfers uit de jaren zestig
lijkt overtuigend de stelling te onderbouwen:
'Nergens in Zeeland is het brood duurder dan te
Zierikzee, en zelden heeft het de wigt, vooral het
soort dat voor de smalle gemeente is bestemd.'19
Overigens werden vergelijkbare klachten ook
uit andere plaatsen gemeld - maar minder veel
vuldig - en ook uit plattelandsplaatsen. Verder
hadden te Zierikzee ook de slachters een slechte
naam. De eilandsituatie nodigde blijkbaar uit tot
monopolievorming ten koste van de consument.
De slachters reageerden met hun fraude op de
duurte van het rundvee die de boeren bevoor
deelde. 20 Vermoedelijk hing deze samen met de
Frans-Oostenrijkse oorlog die uitgevochten werd
van eind april tot juli 1859. Men vreesde een
Franse inval in België en zinspeelde op steun van
het Nederlandse leger aan de Belgen bij de Franse
grens, zodat Nederland in oorlog zou geraken.21
Tegelijk begon een veel fundamenteler proces in
het nadeel van de boeren te werken: de sterk stij
gende pachtprijzen botsten rond 1860 met een
stagnerende prijs van het Zeeuwse landbouwpro
duct bij uitstek, de tarwe. Al in augustus 1859
werd extreme zuinigheid van een Zuid-Beve-
landse boer gemeld, ontstaan uit vrees 'dat de
granen zullen gaan dalen.'22
Expliciete kennisgevingen van boerenwel-
vaart komen in de Gemengde Berigten niet zo
talrijk voor als die van bakkersbedrog - maar ze
zijn er wel en impliciete meldingen nog meer. Tot
die laatste behoren de frequente vermeldingen,
vanaf 1859, van de het platteland veroverende
hoepelrok. Uiteraard verscheen deze niet overal
gelijktijdig. 'Hoewel de crinolinen uit de mode
geraken,' werd in 1868 gemeld, 'worden die thans
ingevoerd te Ellewoutsdijk bij den boerenstand.'23
De expliciete berichten over boerenwelvaart zijn
lang niet alleen verwijten zoals bij de bakkers en
melkleverende boeren, maar ook constateringen.
Een vroege is die uit 1850 toen 'de Bommeneesche
boertjes' zich met het Sinterklaasfeest gedroegen
'of ze geboren Prinsen waren' - te Bommenede
woonden grote boeren op rijke grond. Een verge
lijkbaar feit was het drankgelag dat boeren eind
april 1859 aanrichtten na de Aardenburgse vee
markt die hen nooit geziene prijzen in de zakken
had gespeeld; te Domburg wisten de boeren in
1862 met al hun geld geen raad.24 Informatie over
boeren uit de omgeving van Zierikzee was soms
gedetailleerder: winstbejag leidde er tot specula-
tiezucht.25 Vermoedelijk met recht haalde de
redactie in 1868 een Belgisch blad aan waarin
128
Gemengde Berigten