Woonhuis van de boerderij 'Dorpszicht' vanuit de Zuidstraat, Ouwerkerk circa 1910. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland D0148.
der 'van welk vak ook' 's zomers zoveel 'dat hij
den winter onbezorgd tegemoet kon treden, en
overeenkomstig zijnen stand, voor niemand
behoefde onder te doen. 'Inmiddels waren de
lonen 'aanmerkelijk' verlaagd, terwijl er meer
werd besteed aan kledij en dergelijke zaken die de
inzender als luxueus bestempelde: de vroeger bij
de lagere klassen onbekende 'modeziekte'. Hij
meende dat deze vroeger voedzamer eten konden
betalen: de mode ging dus ten koste van de kwa
liteit van het voedsel.29 Ten aanzien van de land
arbeiders zijn drie wat langere stukjes uit de
Gemengde Berigten van 1859 interessant: ze ver
tellen in essentie hetzelfde, maar vanuit diverse
locaties en kloppen met observaties uit enkele in
de vorige paragraaf aangehaalde ingezonden
brieven uit hetzelfde jaar. Het eerste verhaalt over
de bijna-verdrievoudiging van de koopprijs van
een hofstede in het Land van Cadzand sinds 1846
en vervolgt: 'Het schijnt dat hoe duurder de lan
derijen zijn, hoe armer de arbeiders worden; want
hoe hooger de landpachten zijn, hoe lager de dag
gelden worden, zoodat de arbeiders de hooge
pachten moeten betalen.' De schrijver van het
tweede stukje vermoedde dat hogere ambtenaren
salarissen - nodig door de levensmiddelenduurte
- hogere belastingen zouden betekenen die echter
op het arbeidersloon verhaald zouden worden.
Immers, 'de boeren zeggen: hoe meer wij moeten
betalen, hoe kleiner de daggelden worden.' Het
derde stukje berichtte dat het te Zonnemaire, de
welvarende buurgemeente van Bommenede 'een
regel [is] geworden, dat hoe hooger de lasten en
de landpachten worden, hoe lager de daggelden
zullen worden gesteld, zoodat de arbeiders de
hooge lasten en landpachten moeten
betalen.'30Het zou dus kunnen dat de minder
goede sociale verhoudingen op het platteland van
Zuidwest-Nederland zoals we die kennen uit de
overlevering en dan vooral voor de vroege twin
tigste en late negentiende eeuw, mede in de jaren
1850 en 1860 ontstaan zijn. De lage daggelden
konden vermoedelijk tevens gehandhaafd worden
door een overaanbod aan arbeid(ers) ontstaan
door de bevolkingsgroei in het tweede kwart van
de eeuw waarin de sterfte was gedaald. 'De witte
slaven in Schouwen moeten om de beurt gaan
werken,' vermeldden de Gemengde Berigten in
1854. In datzelfde jaar werd vermeld dat de arbei
dersstand van weidegemeente Kerkwerve de arm
ste van heel Schouwen was. Opvallend zijn de
beloningsverschillen: in 1854 werden te Nieuwer-
130
Gemengde Berigten