'zeer fraai en gaaf cranium van een neger in 't Fransche hospitaal te Middelburg gestorven' Hester Loeff Veel musea en universiteitscollecties hebben vaak een verzameling schedels, als archeologische of etnologische objecten. In de archeologie wordt nog veel onderzoek verricht naar menselijke overblijf selen om de geschiedenis beter te leren kennen. Etnologisch onderzoek aan schedels om een beter beeld te kunnen vormen over de variabiliteit van de menselijke soort is eigenlijk een afgesloten hoofdstuk. Maar deze schedelverzamelingen zijn er nog wel. Ook het Zeeuws Genootschap heeft een bescheiden collectie, die bewaard wordt in het Zeeuws Museum. De schedel Op 5 maart 1806 werd een nieuw collectiestuk ingeschreven in de boeken van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. De omschrij ving luidde: 'zeer fraai en gaaf cranium van een neger in 't Fransche hospitaal te Middelburg gestorven'. De schenker van de schedel was dok ter Jacobus de Puyt, chrirurgijn en vroedmeester te Middelburg. In de Naamlijst van voorwerpen van zoölogische aard alsmede van anthropologi- sche en pathologische voorwerpen, vervaardigd door J.C. de Man (1879) staat: 'de neger woonde te Middelburg'. De schedel heeft nu het nummer NHG 60095 'Zeer fraai en gaaf cranium van een neger', echt een 19e-eeuwse omschrijving uit een tijd waarin materiaal, afkomstig van mensen met een andere etnische achtergrond, vooral werd gezien als een belangwekkend studieobject. Dat bestude ren van de menselijke variabiliteit gebeurt nog steeds, nu vaak met behulp van DNA. Het onder zoeksvoorstel passeert nu ethische commissies. Vroeger sprong men minder zorgvuldig en met wat minder eerbied met het materiaal om. De schedel is inderdaad prachtig, robuust met mooie witte tanden. Op het voorhoofd staat in Oost-Indische inkt geschreven: 'NEGER' en daar onder: nr 94. Hem diep in de oogkassen kijkend rijst de vraag: wie was deze man? Wat was zijn naam en waar kwam hij vandaan? Hoe is hij in de collectie terecht gekomen? De schenker was dus Jacobus de Puyt, gebo ren in Groede in 1740; hij was geen academisch gevormd arts, maar leerde de eerste beginselen van het vak bij de Middelburgse chirurgijn A. van Steveninck. Later was hij in de gelegenheid nog tweeëneenhalf jaar in Frankrijk heelkunde en verloskunde te studeren. Daar leerde hij vloei end Frans spreken. Hij vestigde zich daarna in 1768 in Middelburg en werd daar een gezien medicus. Hij overleed in 1812. Zou De Puyt goede contacten hebben gehad met de artsen die in het Franse hospitaal werkzaam waren? Wie was het? Zeeland speelde binnen Nederland in de 18e-eeuw een belangrijke rol in de zogenaamde driehoeks- handel. Schepen van de MCC en de WIC voeren naar Afrika om daar op verschillende plaatsen slaven te kopen van inheemse handelaren. Daarna werden de slaven over de oceaan ver voerd naar Amerika om daar te worden verkocht om vervolgens te werk gesteld te worden op plan tages. Met het geld dat de slavenhandel opbracht, werden in Amerika goederen gekocht die weer naar Zeeland vervoerd werden. Normaal gespro ken gingen de slaven dus niet mee naar Neder land. Maar, hoe komt het Genootschap nu aan deze schedel? Over de schedel valt het volgende te vertel len. Met de methodiek van Meindl en Lovejoy (1989) om aan de hand van de sutuurlijnen op de schedel de leeftijd te bepalen, wordt duidelijk dat dit een jonge man was, zeker niet ouder dan 30, toen hij overleed. Op de tien plekken die voor 't Is vol van schatten hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 25