gepassioneerd over. Hierdoor komt een totaal van historische wetenswaardigheden voor het voet licht waarover hij met veel deskundigheid schrijft. Het is weinigen gegeven om het terrein van geschiedenis, bouwhistorie en archeologie zo te overzien en met elkaar te vervlechten. Boven dien weet hij het verleden ook nog eens met wer kelijk schitterende en goed onderbouwde recon structietekeningen voor de lezer zichtbaar te maken. Niets dan lof hiervoor. Zijn er dan geen minpuntjes op dit boek aan te merken? Jawel. Zo is het boek klaarblijkelijk voor de bewoners uit Zaamslag en directe omge ving geschreven, want een goede topografische kaart waar Zaamslag, Othene en Aendijcke in Zeeuws Vlaanderen liggen, ontbreekt in het boek. Ook bij de verwijzingen naar lokale plaatsen tast een 'vreemdeling' die niet bekend is in Zeeuws Vlaanderen nogal eens in het duister: wat zijn de begrenzingen van het eiland Zaamslag (p. 69, p. 106) en waar lag de geul ten zuiden ervan? Daar bij doet zich het gemis aan een samenvatting van het bedijkingsverhaal van De Kraker voelen en een helder kaartje met een fasering van de bedij kingen, zou verhelderend voor het inzicht in de historisch-geografische ontwikkelingen van het gebied zijn geweest. Het opnemen voor in het boek van een kaart met alle topografische eenhe den die in de tekst worden genoemd, zoals pol dernamen etc. zou erg behulpzaam zijn. Waarom worden deze drie dorpen tezamen behandeld? Pas later wordt duidelijk dat ze tot dezelfde ambachtsheerlijkheid behoren. Een gede gen redactionele slag over het boek lijkt (door tijdgebrek?) te hebben ontbroken. Zo ontbreken de onderdelen ten geleide, woorden vooraf en een uitgebreide inleiding van de auteur die aan de inhoudsopgave vooraf gaan in de inhoudsopgave, die pas op pagina 21 staat afgedrukt. Dit maakt het vlug iets opzoeken niet gemakkelijk. Ook zijn sommige voetnoten niet in de literatuurlijst terug te vinden, bij voorbeeld noot 26 en noot 90. Ver der is soms een ander jaartal bij de auteur in de voetnoot vermeld dan in de literatuurlijst, bij voorbeeld noot 63: Janssens J. 2015 en in de lite ratuurlijst Janssens et.al. 2005. In weer andere situaties wordt de literatuurverwijzing in de tekst tussen haakjes vermeld (p.144, J. Burgtorf 2006, blz. 11-9), maar ontbreekt deze in de literatuur lijst. Zo heeft ook een groot deel van het hoofdstuk over de twaalfde eeuw van Zaamslag betrekking op de dertiende eeuw en had beter later in het hoofdstuk over de dertiende eeuw kunnen worden behandeld, of beide hoofdstukken hadden samen genomen moeten worden. Verder blijkt dat hazen klaarblijkelijk kunnen vliegen; het hazenbot in de tabel op pagina 172 is namelijk meegenomen in het percentage vogelbotten en niet bij de zoogdie ren. Ook klopt de legendanummering op pagina 189 niet. Echt storend is dat de overigens voor treffelijke illustraties in het boek soms niet zijn voorzien van een onderschrift bij voorbeeld p. 185) en zeer frequent is de herkomst van de illus traties niet vermeld. Het is te hopen dat deze omissies en inconsequentheden in een tweede druk zullen worden verbeterd. Het boek verdient zeker een ruimere verspreiding door middel van een tweede druk! Epko J. Bult Archeoloog gemeente Delft Docent Faculteit der Archeologie Leiden Boekbesprekingen 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 37