Zeeland 26.4 plaats-, geografische- en scheepsnamen, zodat de lezer bijzonder snel gewenste informatie op kan sporen. Deed iedere historicus dat maar. Wat bij een eerste kennismaking meteen opvalt zijn de prettige omvang, maar bovenal de zeer verzorgde afwerking, bondige schrijfstijl en vormgeving van het boek. Hier staat tegenover dat er zelden sprake is van verdieping als het bijvoorbeeld gaat om uitgaven of aanvragen voor vergoedingen van Van Nassau. Eigengereid optreden van hem leidde er toe dat de Staten van Zeeland hem op de vin gers tikten maar ook beslissingen in zijn plaats namen. In februari 1585 werd Justinus van Nassau de opvolger van Willem Blois van Treslong die door de Zeeuwse Admiraliteit werd afgezet als luite nant-admiraal. Justinus moest de door Parma aangelegde schipbrug bij Antwerpen vernielen (deze zorgde ervoor dat Antwerpen niet ontzet kon worden op de omringende Spanjaarden), maar hij slaagde daar niet in. Wel veroverde hij fort Liefkenshoek, maar een daaropvolgende blunder was volgens Van Vliet dat hij geen schans aanlegde die de schipbrug onder schot kon houden. Daardoor konden de Spanjaarden kort daarop hun posities weer heroveren. Na de val van de stad moest Justinus actief toezien op de sluiting van de Schelde en later de regulering van de vaart met paspoorten. Hoewel Justinus van Nassau lid van de Admiraliteit van Zeeland werd was hij nauwelijks aanwezig, terwijl hij eerst in het Princehuis in Vlissingen en later in de Abdij in Middelburg woonde. Van Vliet toont aan dat Van Nassau in tien jaar tijd slechts 18% (189 op 1075) van de zittingen bijwoonde. Vaak was hij op reis of vereiste(n) zijn functie(s) aanwezigheid elders. Een passage die meer duiding had ver diend handelt over de wreedheid van het 'voeten- spoelen' en het in de jaren 1585-1587 tot zeerover verklaren van opvarenden van de Vlaamse oor logsvloot door de Staten-Generaal. De Staten voelden zich hiertoe namelijk genoodzaakt door dezelfde opstelling van Spaanse zijde richting de Nederlanders (pag. 62-63), terwijl later wel een illustratie volgt (pag. 145) waarop Duinkerkers de Nederlandse vissers 'de voeten spoelen.' Uit de vele exercities van Van Nassau als legeraanvoer der te land en als diplomaat wordt duidelijk dat hij liever niet op zee vertoefde, maar daar in 1588 toch een eclatant succes boekte. Hij wist door de blokkade van Duinkerken een vereniging van de Spaanse Armada vloten onder Parma te voorko men. Hij slaagde er echter nooit in de blokkade sluitend te maken met een desastreuze uitbraak van de Duinkerkers tot gevolg. Tevens wist een vloot van zes galeien onder Spinola door zijn vin gers te glippen en Sluis te bereiken. Na een korte tweede periode als luitenant-admiraal nam Van Nassau ontslag, waarna hij in 1602 gouverneur van Breda werd, hetgeen hij tot de val van de stad in 1625 bleef. Een biograaf is afhankelijk van bronnenmate riaal zoals persoonlijke brieven. In het geval van Justinus van Nassau krijgt de lezer vooral zicht op de daden van, maar niet op de mens Van Nas sau, die erg flets blijft. Desondanks ontstaat de indruk van een persoon die te vaak op zijn stre pen stond en 'not amused' was als tijdens zijn afwezigheid buiten hem om besluiten werden genomen die duidelijk in het landsbelang waren. Het ontbrak hem aan inlevingsvermogen in de positie waarvoor de Staten van Zeeland zich geplaatst zagen (pag. 135), terwijl hij als bas taardzoon financieel wel altijd goed voor zichzelf zorgde en als het om politiek ging altijd eerst de zijde van zijn familie en dan pas die van zijn werkgever, de Staten en de Admiraliteit, koos. Door zijn grote informatie-netwerk was hij even wel een bruikbare diplomatieke pion. In hofkrin gen had hij betere aanspraak dan bij het boots volk waar hij weinig gezag had. Hij ijverde wel vaak voor uitbetaling van achterstallige gage, maar slaagde er zelden in muiters tot andere gedachten te brengen. Vaak vroeg en kreeg Justi- nus opslag en vergoeding van forse onkosten bij de Admiraliteit. Hij stelde in 1598 het door de Admiraliteit missen van vele konvooien en licen- ten aan de kaak. Hoge Middelburgse bestuurders waren betrokken bij het omzeilen van de belas ting, maar exemplarisch is dat Van Nassau zich Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 39