uitbundig vertolkt. Dat dit orgel toch dicht aan sluit bij Vlaamse instrumenten, blijkt pas voluit bij de improvisatie over psalm 31 die De Vries heel knap in de vorm van een Franse baroksuite heeft gegoten. De Vries leeft zich hier helemaal uit. Wat een weelde, zulke mooie tongwerken, en dan ook nog eens zo goed gestemd, want daar schort het vaak aan. Het tweeklaviersorgel van de Doopsgezinde kerk werd gebouwd door vader of zoon Moreau rond 1750, maar er is nogal wat aan gesleuteld. Het klinkt mij erg Frans romantisch in de oren, maar dat kan natuurlijk ook liggen aan de wijze waarop De Vries zijn ruim een kwartier durende improvisatie op d'Almachtige is mijn Herder en Geleider heeft geregistreerd. Ik had hier nog wel graag een stukje Bach op gehoord, maar op de improvisatie valt niets aan te merken. Niettemin, dat orgel van de Oostkerk klinkt imposanter. Op de tweede cd speelt De Vries eerst op het tweeklaviersorgel van de Lutherse Kerk (tegen woordig de St.Augustinuskerk) Vater unser im Himmelreich van Sweelinck en een improvisatie van maar liefst 24 minuten over psalm 29. Aan dit orgel, rond 1707 gebouwd, is weinig gesleuteld zodat nog veel van het oorspronkelijke stemmate- riaal bewaard is gebleven. Sweelinck klinkt er prachtig op, en de vrij intieme klank van dit orgel, met onder andere mooie prestanten en hol- pijpen op beide klavieren, leent zich goed voor de improvisatie. Het is wel duidelijk dat De Vries een grote voorliefde heeft voor het gebruik van tong werken. Ik ben er niet zo dol op, want meestal zijn ze ontstemd, maar dat is hier niet het geval. Tien minuten op de cd zijn uitgetrokken voor het éénklaviersorgel van de Engelse kerk, één van de weinige in Nederland bewaard gebleven orgels van de Haagse orgelbouwer Gerard Steevens. Hoewel het een instrument is van bescheiden afmetingen, (tien sprekende stemmen) klinkt het toch behoorlijk uitbundig in de variaties op Awake, my soul. Tenslotte de Gasthuiskerk, een tweeklaviers- orgel dat daar in 1874 werd geplaatst, en dat afkomstig was uit de Hervormde Kerk in Sprang, waar het in 1832 werd geplaatst. Niet als nieuw orgel, maar vanuit weer een andere kerk, moge lijk een schuilkerk. Er is in de loop der eeuwen driftig aan gesleuteld en mist de mooie tongwer ken die zo prominent figureren bij de registraties van De Vries op de andere instrumenten. Handels befaamde variaties op The Harmonious Blacks mith klinken er niettemin voortreffelijk op, en de improvisatie van bijna vier minuten op een kin derlied waarmee De Vries besluit is echt ronduit verrukkelijk. Resumerend: twee prachtige cd's, alles ver bluffend goed opgenomen. En het bijbehorende boekje geeft een schat aan informatie over de vijf verschillende orgels, verlucht met prachtige foto's van de kerken zelf en van de orgels en zelfs van de vijf speeltafels. Wie ze afspeelt, raad ik wel aan met de tweede cd te beginnen, en bij de eer ste cd eerst te luisteren naar het orgel van de Doopsgezinde kerk. Want als je begint met het orgel van de Oostkerk (daar is de akoestiek ook duidelijk het best) vallen de vier andere instru menten - althans, dat was mijn ervaring, want ik beluisterde eerst Bach in de Oostkerk - een beetje tegen, hoe voortreffelijk ze ook bespeeld worden door De Vries. Maarten 't Hart Auteur en orgelliefhebber

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2017 | | pagina 43