later een vereniging voor het Wilhelmina Zieken
huis, die de binnengekomen donaties beheerden.
Voor de inzameling van geld werden twee soorten
collectebusjes geïntroduceerd, het China-cent- en
het China-gulden-busje. Daarnaast organiseerden
ze allerlei activiteiten, zoals optredens van het
zogenaamde Otte-dameskoor, waarvan de
opbrengst voor Hollands eerste zendeling-arts in
China was. Veel geld kwam binnen door spontane
acties van bijvoorbeeld zondagsscholen, school-
koren, zendingsverenigingen, zoals het Mos
taardzaadje uit Goes, en werknemers van bedrij
ven, zoals de meisjes van een nettenfabriek in
Apeldoorn.
In 'Het Oosten. Weekblad gewijd aan Christe
lijke Philanthropie', het orgaan van de Weezenin-
richting te Neerbosch, schreef hoofdredacteur
Van 't Lindenhout geregeld over de werkzaamhe
den van Otte, gewoonlijk met een oproep om geld
te sturen. Af en toe gaf hij ook een brochure uit
waarvan de opbrengst ten goede kwam aan Otte's
missie. Brieven, jaarverslagen en artikelen die
Otte naar hem stuurde werden dikwijls geheel of
gedeeltelijk in het weekblad afgedrukt. Op een
bepaald moment was zelfs een Otte-penning en
een foto van hem in Chinese kledij te koop. Ook
Otte zelf liet zich niet onbetuigd bij de inzame
ling van gelden. Gedurende zijn studiejaar in
Nederland gaf hij overal lezingen voor protes
tantse kerkgemeenschappen over zijn activiteiten.
De afsluitende collectes leverden veel geld op. Tij
dens zijn verlofperiodes reisde Otte bij voorkeur
via Nederland naar de Verenigde Staten of China
om verslag uit te brengen van zijn vorderingen in
het Hemelse Rijk en opnieuw geld in te zamelen.
Zijn tournees door Zeeland trokken steevast grote
aantallen toehoorders. Al deze activiteiten droe
gen er aan bij dat 'dokter Otte' op het eind van de
19e eeuw een bekende figuur was in met name
gereformeerde kring. Men volgde zijn belevenis
sen op de voet en droeg hem op handen. Veel
regionale kranten en bladen van christelijke sig
natuur besteedden aandacht aan zijn lezingen en
namen zo nu en dan berichten uit 'Het Oosten'
over; in Zeeland onder andere de Vlissingse Cou
rant en De Zeeuw, het Christelijk-historisch
nieuwsblad voor Zeeland.
Otte over China
Otte's brieven en artikelen in 'Het Oosten' gingen
gewoonlijk over zijn medische activiteiten en de
bekering van 'heidenen'. Slechts af en toe nam
Otte de tijd om iets over de Chinese samenleving
te melden. Hij beklaagde zich bijvoorbeeld over
de smerigheid van steden en dorpen en de ondra
gelijke stank die de komst van een plaats aankon
digde. Over Xiamen schreef hij
'De straten zijn niet breed genoeg, dat twee per
sonen naast elkaar daar door kunnen wandelen.
In de straten ziet men duizenden varkens en
honden. De varkens loopen de huizen vrij binnen,
en de honden dienen steeds als straatreinigers. Ik
heb nooit in mijn leven zulke vuile, morsige,
schurftachtige, leelijke honden gezien als de
Chineesche straathonden. Zij zijn te akelig om ze
aan te zien, zij verwekken afgrijzen. Deze dieren
leven met de menschen. Is het dan te verwon
deren, dat er hier zoovele onreine ziekten zijn? De
straten dienen tevens tot riolen. Kortom, zij zijn
een verzameling van al wat ongezond en vuil is'.10
Over de behuizing van de bevolking in zijn
nieuwe woonplaats Sio-khe meldde hij: 'De
meeste menschen wonen in vuile, kleine hutten,
van aarde gemaakt. Deze hutten bevatten een of
meer kamers en het meublement bestaat uit een
tafeltje voor den afgod, eenige kleine stoeltjes of
liever bankjes, een bed en veel rommel. Menschen,
koeien, varkens, honden en kippen wonen daar
bijeen'11
Later wijdde hij soms een paar zinnen aan
dorpen die hij in de omgeving bezocht, maar ook
daar ligt de nadruk op zijn werkzaamheden. Eind
1893 bracht hij met de Chinese dominee van Sio-
khe een bezoek aan de stad Peng-ho. Een jaar
eerder hadden ze al geprobeerd daar een 'predik-
plaats' te stichten, maar voor ze goed en wel
begonnen waren, werden ze uit het daartoe
gehuurde huis verjaagd. Ook deze keer zat het
tegen:
'Wij waren maar pas in huis, toen wij in de
straat hoorden uitroepen: 'de barbaren zijn hier,
de barbaren zijn hier!' Spoedig was het huis en de
straat voor het huis propvol met eene joelende
menigte. Maar met een paar goede woorden bracht
Ds. Iap velen hunner tot bedaring, vooral toen hij
hen vertelde dat de dokter was gekomen om hunne
zieken te genezen. Toch was het dien avond alles
behalve rustig. Dikwijls werd er met steenen
geworpen, en gedurende den nacht werd de
geheele voorgevel met mest besmeerd. Den vol
gende morgen was er reeds vroeg een groote hoop
Het Hemelse Rijk
121