gekarakteriseerd. Dat strookt niet met de baantjes
jager van hier boven. Wellicht was het lidmaat
schap van meerdere genootschappen voor hem een
uitvlucht uit het keurslijf van eisen en verwachtin
gen die het leven van een predikant in die tijd ken
merkten en beperkten.
Als theoloog van zijn tijd was Van Iperen
bekend met de Coccejanen en Voetianen onder zijn
hoogleraren. Zelf was hij coccejaans georiënteerd
en geheel doordrongen van de voorbestemming
van de geschiedenis. Het was het fundament van
zijn theologisch en wijsgerig denken en het frame
van zijn wijsgerig proefschrift. Daarbij nog kende
hij een optimistische kijk. Een vraag dringt zich op,
kende hij eigentijdse katholieke opvattingen over
de voorbestemming? Het moge wellicht vreemd
klinken, maar eind 17e tot midden 18e eeuw onder
ging menig gereformeerd theologiestudent in Hol
land ook invloed van de preken en de publicaties
van Jacques Benigne Bossuet, de bisschop van
Meaux. Diens preektrant over Gods Voorzienig
heid, van begin tot einde van de schepping, over
de bespeurbaarheid van de hand of vinger Gods in
belangrijke gebeurtenissen in het verleden én hun
samenhang oefende grote aantrekkingskracht uit
op de predikanten-in-opleiding. Tans wees hierop
in zijn proefschrift Bossuet en Hollande (Maas
tricht 1949, p. 123 en 163). Zo is het voorstelbaar
dat Van Iperen bekend was met het hoofdwerk van
Bossuet: Discours sur l'Histoire universelle (1681).
De auteur lijkt bij zijn onderzoek Bossuet niet
tegengekomen te zijn, hoewel de tekst over Van
Iperens geschiedenisopvatting (p. 382) zo maar op
die van Bossuet kan slaan. Overigens verdween in
Holland de bewondering voor Bossuet zodra dui
delijk werd dat hij katholieken als enig uitverkoren
christenen beschouwde. Van Iperen was ook veel
gematigder dan Bossuet in zijn spreken over
andersdenkenden.
In zijn latere wijsgerige geschiedsopvatting
herformuleerde Van Iperen zijn opvatting over
Gods hand in het verloop van historische gebeur
tenissen en sprak hij over oorzaken en doelmatig
heid. Daarom herhaalt zich de beginvraag van
hierboven: hoe integreerde hij zijn gematigdheid in
het oordelen, zijn openheid voor nieuwe weten
schappelijke ontdekkingen en andere culturen in
zijn theologisch denken en handelen, in zijn optre
den als predikant?
Deze studie kent dus open eindjes, maar dat
mag. De auteur verdient grote waardering voor de
helderheid van formuleringen, voor het bieden van
grip op de grote hoeveelheid uiteenlopende docu
mentatie en voor de prudentie bij het formuleren
van eindoordelen. Kortom, een kritische biografie
van een bijzonder veelzijdig en ook enigszins tra
gisch predikant ten tijde van de Verlichting.
Dr. J. de Kort
Theoloog (Tilburg, Nijmegen)
Werkte in het voortgezet onderwijs in Bergen op Zoom.
Anna van Suchtelen, Versailles aan de Schelde Fami
liekroniek, Amsterdam 2017, 320 pp., geïllustreerd,
ISBN 978-90-5936-7555. Prijs 24,99
Monumentale gebouwen, of het nu paleizen of
kastelen zijn, spreken altijd tot de verbeelding en
zeker als het om exotische monumenten gaat. Het
verdwenen gebouwencomplex Zorgvliet in Elle-
woutsdijk was zo'n gebouw, dat met zijn vele
torentjes en overdadige versieringen een vreemde
eend in de Zeeuwse bijt was en dat door de schrijf
ster, Anna van Suchtelen, dan ook treffend 'Ver
sailles aan de Schelde' wordt genoemd. Ook op
tijdgenoten moet Zorgvliet een overweldigende
indruk hebben gemaakt. Zo noteerde in 1933 een
passant: "Daar stond ineens midden in dat rustieke
Zeeuwsche dorpje een moorsch paleis, met mina
retten en van alles d'r an en d'r op". Een journalist
had al eerder zijn bewondering geuit voor het lust
oord dat volgens hem alles had "wat de beschaving
van onzen vindingrijken tijd voor het genot en de
veredeling van den modernen mensch bedacht
heeft. In een oogwenk", zo vervolgde hij zijn ver
haal, "kan dit tooverpaleisje aan het uithoekje des
lands als een vonkelende edelsteen in den duiste
ren winternacht schitteren." De stichter, J.C. van
Hattum werd als "toovenaar van het paleisje"
Boekbesprekingen