ontstaan uit enerzijds in het oosten een van west
naar oost stromende veenrivier die de Honte heette
en bij Hontemude (ongeveer tegenover Ossend-
recht) in de Schelde uitmondde, en anderzijds uit
een getijdenstroom in het westen die zich steeds
verder oostwaarts uitbreidde en uiteindelijk con
tact maakte met het veenriviertje, zodat de combi
natie van beide zich tot een zijtak van de Schelde
kon ontwikkelen. Klopt deze door velen aanvaarde
theorie - enige twijfel heb ik zelf overigens nog
wel - dan zal de Honte of Westerschelde toch niet
later dan in de vroege middeleeuwen zijn ont
staan, en fungeerde zij in de dertiende eeuw zeker
al als Scheldetak en niet meer als veenstroom.
Met het tweede artikel in het jaarboek komt de
topografie van de stad Hulst in beeld. In 1927 ver
scheen van de hand van J.A. Adriaanse De Poort
van Hulst vóór de Vijftiende Eeuw. Adriaanse
(1863-1935), ooit (hoofd)onderwijzer in 's-Heeren-
hoek en Lamswaarde, en later bankdirecteur en
stadsarchivaris in Hulst, schreef op dit boek een
vervolg, dat het echter nooit verder heeft gebracht
dan een proefdruk en een feuilleton in het Hulster
blad (1928-1929). Op basis van de proefdruk van
304 bladzijden is nu in het jaarboek een beknopt
excerpt (46 pagina's) van dit werk gepubliceerd,
verzorgd door Marc Buise, voorzitter van de Oud
heidkundige Kring 'De Vier Ambachten'. Buise
richt zich bij zijn tekstkeuze vooral op beschrijvin
gen van de stad. In zijn verhaal presenteert Adri-
aanse zich zelf als een reiziger die in augustus 1410
Hulst bezoekt en er drie dagen logeert in het
Nieuwe Gasthuis in de Gentsestraat. Vanuit die rol
beschrijft hij uitvoerig de stad, de huizen en hun
bewoners, de zoutketen, de haven, de deftige stra
ten en de arme buurten. Hij gebruikt de maaltijd in
taveerne De Zwane, voert gesprekken met Jan de
Rekenare uit Ossenisse, die pas kort in Hulst
woont, en met Willem Faytop, de pachter van de
stedelijke accijnzen en havengelden, en over tal
van kerkelijke zaken laat hij zich informeren door
heer Jan de Busere, een van de twee 'parochiepa
pen' van de Sint-Willibrorduskerk. Het excerpt
bevat een overvloed aan feitelijke informatie, voor
een groot deel gebaseerd op gegevens in het stads-
archief. Anderzijds houdt Adriaanse ook vast aan
oude legenden, bijvoorbeeld over het ontstaan van
Hulst, zoals die door J. van Lansberghe zijn vast
gelegd in zijn Beschryving van de stadt Hulst uit
1687. Opvallend is de geïdealiseerde en romanti
sche kijk van Adriaanse op laatmiddeleeuws Hulst.
Het beeld dat hij schetst is dat van een harmoni
sche en vredige samenleving, sociaal en econo
misch geheel in evenwicht, en dat alles onder de
hoede van de Rooms-Katholieke Kerk.
Met deze benadering van de middeleeuwen
toonde Adriaanse zich een adept van de visie
zoals die in de negentiende en de eerste decennia
van de twintigste eeuw leefde onder de rooms-
katholieken in ons land en elders. Jan de Kort,
theoloog en godsdienstwetenschapper, gaat hier
nader op in in zijn artikel De 'christelijke middel
eeuwen' als metafoor voor het gevoel dat het
anders moest. Het beeld van de middeleeuwen in
de 19e en begin 20e eeuw. Voor de katholieken als
minderheidsgroep in het rond 1900 nog overwe
gend protestantse Nederland golden de middel
eeuwen als de glorietijd van de kerk onder het
gezag van Rome. Ook voor Adriaanse lijkt dat op
te gaan, geboren als hij was in 's-Heerenhoek,
een van de weinige katholieke enclaves op het
grotendeels protestantse eiland Zuid-Beveland.
(Terzijde: voor zover ik kan nagaan is Adriaanse
niet geboren - zie p. 84 - in 'de katholieke
enclave Baarland', een dorp dat in werkelijkheid
zo goed als geheel protestants was.) In het artikel
beschrijft De Kort in den brede hoe katholieken
en de Katholieke Kerk zich in met name hun
afkeer van het liberalisme, dat veel sociale mis
standen met zich mee had gebracht, oriënteerden
op de middeleeuwen. Waar het ging om het
arbeidsvraagstuk, idealiseerden zij het middel
eeuwse gildesysteem en de armenzorg in die tijd,
en ook bij de 'eigen natievorming', oftewel de uit
bouw van de katholieke zuil in het verzuilende
Nederland, waren de 'christelijke middeleeuwen'
een voorbeeld; zij het dan wel de middeleeuwen
zoals men die zich rond 1900 in katholieke krin
gen voorstelde.
Een heel ander artikel is dat van Marc Buise